Afb. 11Voorbeelden van de afwerking van een geveldriehoek. was vanouds een bekleding met horizontaal geplaatste, niet-geprofileerde plan ken. De kleine, verticaal geplaatste, geprofileerde deeltjes geven nu het effect van 'bloembakken' onderlangs de ramen. Ook in de kleur van de gevel heeft men zich vergist. Het bruinrood (paarse dodekop) was voor deze gevel geen histori sche kleur; het is (zoals in vele andere gevallen van restauratie) een historise rende kleur, gebaseerd op fantasie over het bouwen in het verleden. Voor het overige is zeer nauwgezet gewerkt. Aan de hand van het nog origi nele wandbeschot onder de ramen van de etage kan worden vastgesteld dat de profilering zeer nauwkeurig is nagevolgd. Wel geeft het nieuwe beschot een an der effect dan het oude middeleeuwse materiaal: het is dos gezaagd (op de rug van de jaarringen) en niet op spiegel (radiaal) zoals in de middeleeuwen gebrui kelijk17. De nerf is daardoor 'bloemig', niet glad en zonder spiegel, wat een ge heel ander aanzien geeft. (Men vergelijke het effect bij eikehouten meubels). Verplaatsing in 1888 Door zijn functie als pakhuis had de gevel het gehaald tot in de 19e eeuw. De ontwikkeling van de Lange Delft als winkelstraat ging echter langzamerhand een bedreiging vormen. In 1888 wenste de eigenaar, mw Van Benthem Jutting-van den Broecke het pand te moderniseren. Zij zag de waarde van de houten gevel in en had het voornemen deze ten geschenke te doen aan het Rijksmuseum te Am sterdam ter plaatsing tegen een van de gevels aan de tuinzijde. Dit voornemen coïncideerde met het initiatief van mr G.N. de Stoppelaar tot verwerving van een nieuw gebouw voor het museum van het Zeeuwsch Genoot schap. Hij schonk de gelden voor aankoop van het pand Wagenaarstraat 1 en in de daarop volgende verbouwing was het mogelijk de houten gevel op te nemen. Mw van Benthem Jutting gaf nu de voorkeur aan behoud te Middelburg en schonk de gevel aan het Genootschap op voorwaarde dat het zelf de kosten van verplaatsing en opbouw zou dragen. 17. Het eikehout werd ook wel radiaal gekliefd, waarbij het dikteverschil tussen beide zijden werd benut voor het aanbrengen van een V-vormige groef resp. messing om de delen water- en winddicht ineen te voegen. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 82