Een plaats voor de gevel werd gevonden aan de westzijde van het gebouw. Ten behoeve van het museum werd de achterbouw, die toen slechts bestond uit een parterre met een zolderverdieping, van een etage voorzien, waardoor ook vol doende hoogte ontstond om de houten gevel te plaatsen. De gevel werd, zoals dat heet, koud tegen de achterliggende gevel geplaatst. Hij is met de moerbalken en balkeinden losgemaakt van het huis in de Lange Delft en met de beide zandste nen zijmuren overgeplaatst. De operatie stond onder leiding van de bekende J.K. Frederiks, die ook als architect bij de verbouwing van het museum optrad. Aan de gevel zelf is bij deze gelegenheid vrijwel niets veranderd; er is enige herstel ling uitgevoerd aan het Petrusbeeld, maar voor het overige hebben de uitgaven alleen betrekking op de verplaatsing18. Bij de overplaatsing zijn ook de karakteristieke zandstenen zijmuren opnieuw geplaatst, maar de vroegere helling van de gevel is niet opnieuw ingebracht. De gevel staat er daardoor wat rechtvaardiger bij dan op zijn oorspronkelijke locatie, waar de helling mede door de plaats aan de binnenbocht van de Lange Delft een zo karakteristiek effect gaf. Men mag dan ook terecht van een museale opstelling spreken, maar daar stonden toch ook grote voordelen tegenover. De gevel was vanaf dit moment geconserveerd in de staat van 1875 en genoot door zijn muse ale status reeds vroegtijdig de bescherming en verzorging als monument. Discussie in 1976 De overplaatsing van het Zeeuws Museum van het gebouw Wagenaarstraat 1 naar de abdijgebouwen bracht met zich mee dat de houten gevel niet langer on derdeel uitmaakte van de museale collectie. Toen de vroegere museumgebouwen waren verkocht rees dan ook de vraag wat te doen met dit stukje openluchtmu seum. Het bestuur van het Genootschap verplichtte zich bij de verkoop van de gebouwen niet om de gevel weg te halen, maar liet slechts de mogelijkheid daar toe open. Weldra kwam er een verzoek van het gemeentebestuur van Middelburg om de gevel elders in de binnenstad van Middelburg te herplaatsen. Een dergelijk ver zoek was al eerder gedaan, namelijk in 1960 bij de reconstructie van de Lange Delft. Als om het kwade geweten over de sloop van de vroeg-16e-eeuwse huizen vóór de Gasthuiskerk te sussen had het gemeentebestuur van Middelburg toen het verzoek ingediend over de gevel te mogen beschikken om het nieuwe pand naast deze kerk van een oude fagade te voorzien. Het bestuur van het Genoot schap liet echter weten er niet voor te voelen het museale object voor dit doel op te offeren na alle reeds geleden verliezen19. In 1976 betrof het verzoek niet de invulling van een gevel wand, maar het cre- eren van een geheel nieuw stadsgezicht, namelijk toepassing als markant punt aan een plein ontstaan door sloop van panden aan de Korte Geere - ook hier dus weer als compensatie-element. De gevel zou daar tegen de eindwand van de nieuwe bebouwing worden geplaatst en door zijn uitzonderlijke vorm en grote 18. RAZ. Archief Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen inv. nr 324. 19. Het had daartoe advies ingewonnen van dr W.S. Unger als conservator van de afdeling histori sche voorwerpen. Deze raadde inwilliging van het verzoek met klem af op grond van de museale waarde die bij herplaatsing voor een bedrijfspand annex woning bepaald niet gewaarborgd zou zijn. RAZ. Archief KZGW inv. nr 72: schrijven gem. Middelburg d.d. 23 januari 1960: advies dr Unger d.d. 29 februari 1960 en antwoord van het bestuur aan de gemeente d.d. 6 mei 1960. 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 85