J..wu^>. r-.X4.HA W. |»|»™5 £U) (J>»Wh-i Vc- C-^rx. 4»if *- UJ> ..,..Su^ f,,-™,,,^
J
C
1" P* «r «.VmAV ^W «f*** «Jt-Cv^.* W»a_ ~<tl v orn^ -F^»X>
-»"**«$ (hf>™>* V^fVv- «**-*>» •^•^tr-^' \.i^\(J, N^t £[.vrift;(v tt ,,r>T
-cv^a-"4** ~{~r^ «3-tf H«[ ^rii4 -« f"tW ^rt <(W4 J| TV
W W«*3«f-*r «VCCptT» c| tf<^4w^«««--»p- ^f~<%i)ul wIVc^D^VJL vl
ffesw*»* ass- \ip«^ fj^jL jJT
y—vw»i" fjeJ^WV WT 4te t>K«wn^ **T"%r'*'P XUtTAr^, \fgX/
#rtm V *~*V*kS JXC-H-K pUwr- W~4% ^^xZe'^
W m*M W^*J- «r- e4*S*~
VV _tr..H^trt-tï j-fc* Ur^^T 25-öAW fX^*~ -I6fór
-tJ-w.1 «t£ t-wm-h-m? {c^X^ T.ieirtT' <ifi~ o^f-r^ni^ <«r~
W«-»~ C.u_»~ S*~flUL SS - f1 or (h>U-5 <».(>«-. 1" -.V,''
t^SS* if l&r -. ~.f\—i*ii »-r(5s-^!"*™'' ft**? W^m ft*knu>^ C(ui (,..,<-£«k« IfP^r^tv.*—
I ar«4l>W( («—~r'- 'j'fcs "%W'{'6^ ft~,f l«rr»~A-"joprrr^f p-f V
,-»rt tr (OXs fcfa*»-*"" r^.fi.. %X S*4Ih% Wt f\ 4tU«^
i> ^«nt-^rr WY^C T A^ $$»*A<.<!r- ftfc-X? V-^Xov--Ar~1 5-=a*^ $>«■>-
d C^Vff-cA»*** r-t>-rr<» X ^<tv-«r-"fev JwiX
1
4/b. 1 De oorkonde van Willem en Badeloge uit 1263.
geling zichtbaar, soms de resten van een zegelstaart of -streng, soms nog slechts
de sneden of de gaten waardoorheen deze eens staken.
In het kader van mijn proefschrift over het oorkondenwezen van enige steden
en kloosters in Holland en Zeeland tot circa 13257, waarin ik onder meer de oor
konden betreffende de stad Middelburg en de aldaar gevestigde O.L.V.-abdij en
het minderbroedersklooster bestudeer, ben ik gestuit op een charter waarvan één
zegel verloren is en het tweede zwaar is beschadigd. Dit artikel begint met het re
construeren van de bezegeling van deze oorkonde. De oplossing van dit pro
bleem roept evenwel tal van vragen op ten aanzien van de praktijk van bezege-
7. Aldus de werktitel van mijn dissertatie waarmee ik in het kader van mijn aanstelling bij het pro
ject Oorkondenboek van Holland en Zeeland aan het P.J. Meertens-Instituut Ie Amsterdam ben be
gonnen. Mijn huidige aanstelling bij het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen aan het Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis te Den Haag laat mij nog ruimte otn het onderzoek te vervolgen.
59