ling en beoorkonding van rechtshandelingen door burgers van Middelburg in de dertiende en het begin van de veertiende eeuw. De gewoonten die hierbij reeds vroeg in acht worden genomen, en de veranderingen die hierin binnen de bestu deerde periode optreden, vormen de aanleiding nader in te gaan op de authentici teit van de Middelburgse zegels en op de institutionele ontwikkeling in deze stad. De oorkonde van Willemzoon van Wivina, en zijn vrouw Badeloge Hel charter dat het beginpunt van dit onderzoek vormt, dateert van 2 juli 1263. Het betreft de verkoop door Willem, zoon van Wivena, burger van Middelburg, en zijn vrouw Badeloge van dertig gemeten lands in de parochie Oostkapelle aan abdis en convent van Rijnsburg. De oorkonde die de abdij van Rijnsburg als be wijs hiervan heeft ontvangen, is gesteld op naam van de verkopers zelf. Willem en Badeloge. De overdracht is blijkens de tekst geschied ten overstaan van zeven schepenen van Middelburg en de abt van de O.L.V.-abdij aldaar*. De tekst van deze oorkonde en een vertaling volgen hierachter als bijlage. Op de bezegeling na is het charter gaaf bewaard. De tekst is geschreven op een rechthoekig stuk perkament. Aan de onderkant hiervan is een vouw aangebracht (de pliek). Rechts en links van het midden zijn voor elk van de twee zegels drie horizontale sneden boven elkaar in de pliek gemaakt, waardoorheen dubbel ge vouwen perkamenten stroken zijn gestoken. Op de linker zegelstaart zijn nog vage sporen van een zegel van wit was te zien. Aan de staart rechts hangt een ze gel in dezelfde kleur was. De toestand van dit zegel is tamelijk slecht. Het rand schrift is thans geheel verloren gegaan, terwijl de afbeelding in de loop van de tijd sterk is afgesleten. Nog slechts zichtbaar is een gebouw met een poort en drie torens. Rechts hiervan staat een boom met een naar het gebouw toegekeerde vo gel erop. Aan de voortdurende afbrokkeling van de randen is recentelijk een halt toegeroepen door restauratie. Uit de afbeelding in het Corpus Sigillorum Neer- landicorum blijkt dat in de dertiger jaren van deze eeuw de staat van het zegel iets beter was. Zo is in dit werk nog zichtbaar dat ook ter linker zijde een boom met een naar het gebouw toegekeerde vogel is afgebeeld. Uit het tekstgedeelte van het Corpus blijkt verder dat de bewerkers nog enkele letters van het rand schrift hebben kunnen lezen'1. Het is niet verwonderlijk dat de zwaar geschonden staat van de bezegeling tot uiteenlopende conclusies heeft geleid. Degene die deze oorkonde het eerst heeft uitgegeven, Van den Bergh in zijn Oorkondenboek van Holland en Zeeland, heeft in het resterend stuk zegelwas op de rechter staart het (stads)zegel van Mid delburg gezien10. Hüffer in haar uitgave van de bronnen van de abdij van Rijns burg lijkt die mening te hebben gedeeld. Zij spreekt evenwel over het schepenze- 8. Algemeen Rijksarchief Den Haag, Archief abdij Rijnsburg, inv. nr 776, regest nr 55: Kruisheer, O HZ, III, nr 1322. Zie ook afbeelding 1 9. CSN. nr 436. Van het randschrift is volgens de editeurs nog OL - ARGH' leesbaar; over de betrouwbaarheid van deze lezing kom ik verderop nog te spreken. Zie voor de huidige staat van het zegel afbeelding 2. 10. Van den Bergh. OHZ, II. nr 100. ad 1263 juli 4. 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 94