De reconstructie die hierboven nog zo goed leek te passen, impliceert dat het
randschrift de naam van de fungerend abt heeft bevat. Het randschrift van het
abtszegel uit de periode 1246-1270 luidt echter SIG1LLUM ABBATIS DE
MIDDELBURGH': 'zegel van de abt van Middelburg', en bevat dus niet de
naam of de intiaal van de abt in functie. Een zegel met de naam van de abt tref
fen wij pas vanaf 1327 in de Middelburgse abdij aan27. Een en ander leidt dus tot
de conclusie dat wij hier niet met een zegel van de abt van doen hebben.
Wij zouden nog de mogelijkheid kunnen opperen dat in dit geval niet het zegel
van de abt is gebruikt, maar dat van het convent28. Op zich is een dergelijke ver
onderstelling al weinig aannemelijk. Daar komt nog bij dat het conventszegel dat
ons is overgeleverd, volstrekt niet lijkt op het hier onderzochte zegel. Weliswaar
dateert het oudste voorhanden exemplaar pas uit 13272', het zal echter gezien zijn
eenvoud van afbeelding zeker uit de dertiende eeuw stammen.
Wij kunnen nog een argument van heel andere aard te berde brengen. Wij zou
den mogen veronderstellen dat de abt van Middelburg vanwege zijn waardigheid
als eerste de oorkonde heeft bezegeld. Hij zou dan zijn zegel niet aan de rechter,
maar juist aan de linker staart hebben gehangen. Deze veronderstelling wordt uit
onverwachte hoek bevestigd. Voordat Van den Bergh de oorkonde voor het eerst
in gedrukte vorm heeft doen verschijnen, hebben Van Alkemade en Van der
Schelling de tekst twee maal afgeschreven en tot drie maal toe een schets van de
bezegeling gemaakt". Het probleem bij het werk van deze beide heren is dat
vaak moeilijk valt te bepalen hoe betrouwbaar hun informatie is. In een aantal
gevallen blijken hun beweringen onjuist of hebben zij hun gegevens mooier ge
maakt dan deze in werkelijkheid waren31. De wisselende kwaliteit van hun werk
komt ook in dit geval duidelijk tot uiting. De drie handschriften geven immers
27. Abt Nikolaas van Gent (voor het eerst vermeld in een oorkonde van 12 jan. 1319; Fruin, Het ar
chief der O.L.V. abdij, regest nr 156) is de eerste die een dergelijk abtszegel voert; het oudste exem
plaar hangt aan een oorkonde van 25 apr. 1327 (Ibidem, nr 202).
28. Een deperditum d.d. [vóór 1245 juni 24] (Kruisheer, OHZ, II, nr 663) lijkt reeds op het bestaan
van een dergelijk zegel te wijzen; in een oorkonde van 21 febr. 1261 (Kruisheer, OHZ, III, nr 1249)
wordt dit zegel met zoveel woorden ook aangekondigd.
29. Aan een oorkonde van 21 sept. 1327 (Fruin, Het archief der O.L.V. abdij, regest nr 209) hangt
een ovaal zegel met een afbeelding van Maria, gezeten op een zetel met het kind Jezus op schoot en
als randschrift S'] CONVE/VTVS [ECCLES]IE MIDEBVRGENS/S'.
30. In Com. van Alkemade, Bewijsstukken betr. de abdij en klooster tot Rijnsburg. I, f. 58r (uiterlijk
in 1737 geschreven) een afschrift met een beschrijving en schets van de zegels (Rijksmuseum Het
Catherijneconvent te Utrecht, handschriften Seminarie Warmond nr 92 H 9); in Com. van Alkemade
en R van der Schelling, Codex piarum donationum in Riinsburg, p. 100-101 (uiterlijk 1752) een af
schrift met een beschrijving en schets van het zegel aan de rechter staart (Ibidem nr 92 H 11) en in K.
van Alkemade en P. van der Schelling, Beschryvinge vande abdye van Rynsburgh, III, p. 52 (uiterlijk
1752) alleen een beschrijving en gedeeltelijke schets van de bezegeling (Ibidem nr 92 H 8).
31. Zo hangt bv. aan een oorkonde van 2 nov. 1261 op naam van Aleid, ruwaardes van Holland en
Zeeland, voor het klooster Koningsveld (Kruisheer, OHZ. III, nr 1270) een klein rond wapenzegel
van de oorkondster (afgebeeld in CSN, nr 529); Van Alkemade en Van der Schelling (Rijksmuseum
Het Catherijneconvent te Utrecht, handschriften Seminarie Warmond nr 93 H lOg, f. 12|v en Biblio
theek Arnhem, handschrift nr 99, f. 72v) geven onder het afschrift van deze oorkonde een schets van
een groot spitsovaal zegel waarop Aleid staande staat afgebeeld (CSN, nr 528), met het genoemde
kleine ronde wapenzegel als tegenzegel.
32. De beschrijving en schets van de bezegeling bestaat uil drie lege dubbele circels met de toevoe
ging bezegelt met drie zegelen, namelijk vande verkoper, vanden abd en vande schepene'; klaar
blijkelijk heeft de bezegeling van dit stuk deze onderzoekers ook reeds enige bevreemding gewekt.
65