De Catalogus Librorum Jobi Bastardi in het archief van de Zierikzeese weeskamer omvat bijna zeshonderd titels. Hij is kennelijk een 'geleerd' chirurgijn geweest. Enkele auteursnamen en ti tels zijn: Hippocrates' Aphorismen, Albertus Magnus' De secretis mulieri, De Gauliac, René Descartes, Drelincurtius, J.B. van Helmont, Levinus Lemnius. Dodonaeus, Balthasar Beckers Betooverde wereldHildanus, Van Home, Nicolaas Tulp, Boerhaave, Th. Cranen, Th. Bartho- lini, Anthony van Leeuwenhoek, Swammerdam, Ruysch, Regn. de Graaf, St. Blankert, Pit- caim, Frère Jacques, Bernouilli, Baglivi, Th. Willis, Sydenham, John Locke, Nijland, Herba rium, Mauriceau, Job van Meekren, Munninx, Baggaert, Anthony d'Heide. Zijn theologische belangstelling uitte zich in vijf titels betreffende Pontiaan van Hattem en drie over de Heidel- bergsche Catechismus, een Leeringe van Madame de Bourignon, en een geschrift over de Coc- cejaanse nieuwigheden. Voorts telde zijn bibliotheek nog de Haarlemsche Apotheek en de Pharmacopoea Batteana, twee werken van Stevin, Hugo de Groots inleiding tot de Hollandse rechtsgeleerdheid, een twintigtal reisbeschrijvingen, vele jaargangen van de Bibliothèques choi- sis, Mercure d'historique anciennes et modernes (50 delen) en Journal des scavans (22 delen). Tenslotte verraden enkele titels belangstelling voor galanterie en een zekere neiging tot erotiek4. Rochus Baster 1674 Zierikzee; t 20 december 1718 Zierikzee. Vader: Job Baster sr., chirurgijn. Moeder: Catharina Boone. Studie: chirurgijnsopleiding bij zijn vader sinds 1687; studie medicijnen in Leiden sinds 2 de cember 1692. Hij promoveerde op 3 augustus 1696 op het (verloren gegane) proefschrift De Phtisi. Hij legde tevoren de gilde-examens af in 1695-1696. Beroep: medicus. Bijzonderheden: Wellicht is hij zelf aan phtisis bezweken. Van zijn proefschrift zijn geen exem plaren meer bekend. Men herkende toen de ziekte aan de gaandeweg toenemende uittering, ch ronische hoest en hectische koorts. Ingewijde medici kenden ook de holtevorming in de longen. Uit zijn nalatenschap kon zijn neef, de achttiende-eeuwse Job Baster jr., zijn medische studie bekostigen. Hij ontving 861.14.10. waarover Job jr. op twintigjarige leeftijd mocht beschik ken, uitsluitend voor zijn medische studie in Leiden. Uit het testament van Rochus (2, 25 no vember, 19 december 1718 voor de notarissen Adriaan en Pieter Daek) blijkt een grote wel stand. Hij bezat veel ongemunt zilver en goud, zilveren lepels, vorken, en kandelaren, een ring met zeven stenen en een ring met negen diamanten, een zilveren zakhorloge, een zilveren ver gulde snuiftabaksdoos, vele boeken en enkele niet nader omschreven medicijnen5. Lieven Janszoon Boeije 1602, gedoopt op 19 mei, Zierikzee; t 1650 Zierikzee. Vader: Jan Janszoon Boeije, meestal Jan Ockerse Boeije genoemd. Moeder: Neeltje Ruijte (een zuster van Pieternella Ruijte, de echtgenote van chirurgijn Jacob Goltzius). Echtgenotes: 1. gehuwd in 1626 met Helena van der Maersse. 2. gehuwd in 1631 met Maria van Couwenburgh. Kinderen: zes kinderen uit beide huwelijken tesamen, onder wie Jan Boeije, apotheker (1632- 1679) en Lieven, chirurgijn. Godsdienst: 4 april 1627 werd hij lidmaat van de Nederduits Gereformeerde kerk. Beroep: chirurgijn. Functies: kapitein bij de burgerwacht. Woning: Dam. Bijzonderheid: Door beide huwelijken was Lieven Boeije enigszins verbonden met het stedelijk patriciaat''. Lieven Lievenszoon Boeije 28 maart 1638 Zierikzee; t 1718, begraven op 26 januari Zierikzee. Vader: Lieven Janszoon Boeije, chirurgijn. Echtgenote: gehuwd op 5 december met Agatha Dringe. Beroep: chirurgijn. Functies: schepen, thesaurier, weesmeester, heemraad van Schouwen, equipagemeester7. 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 100