WALCHEREN VAN DE 6e TOT DE 12e EEUW.
NEDERZETTINGSGESCHIEDENIS IN FRAGMENTEN*
P.A. Henderikx
Geachte aanwezigen,
Om u enige indruk te geven van de praktijk van het vak nederzettingsgeschiede
nis, wil ik vanmiddag iets vertellen over de bewoning van het eiland Walcheren
in de periode waarin de grondslagen zijn gelegd voor het nederzettingenpatroon
zoals dat tot in onze tijd bestaat.
En wel zo, dat ik tegelijkertijd iets laat zien van de methodiek van het vak. Ten
eerste om te wijzen op het belang voor de onderzoeker zich, behalve op schrifte
lijke bronnen, tevens te baseren op de resultaten van andere disciplines, zoals ge
ologie, naamkunde en archeologie; en daarnaast ter illustratie van de mogelijk
heid om schriftelijk bronnenmateriaal retrospectief te gebruiken, dat wil zeggen,
informatie te halen uit een bron ten aanzien van perioden lang voor de tijd
waarop de tekst betrekking heeft.
Nadat Walcheren vanaf de laat-Romeinse tijd enige eeuwen praktisch onbe
woond is geweest vestigen zich er vanaf de 6e eeuw geleidelijk opnieuw mensen.
In de daarop volgende eeuwen neemt de bevolking toe, eerst langzaam en vanaf
de 1 le eeuw sneller. Het resultaat is dat eind 13e eeuw op het oude land van Wal
cheren alle woonkernen bestaan, die in de late middeleeuwen en grotendeels ook
nu nog aanwezig zijn. Het eiland, dat niet meer dan ca. 16 km in doorsnee meet,
telt in die tijd 36 parochies en drie nederzettingen met stadsrecht.1
Voor de geschiedenis van het ontstaan van nederzettingen op het eiland is de
periode tussen 500 en 1300 derhalve heel cruciaal. Maar het is tegelijk een tijd,
die, zeker tot ca. 1200, zeer arm is aan schriftelijke bronnen. Pas uit de 13e eeuw,
en dan nog vooral uit de tweede helft van die eeuw, is er meer materiaal, waar
door een gedetailleerder beeld mogelijk wordt. In deze rede beperk ik mij tot de
ontwikkeling van de bewoning van de 6e tot het begin van de 12e eeuw; een tijd
perk dus van schaarste aan eigentijds schriftelijk materiaal en daarom heel ge
schikt om juist de interdisciplinaire en retrospectieve kanten van het onderzoek
te belichten.
Nader uitgewerkte en geannoteerde tekst van de rede, op 23 november 1992 uitgesproken ter ge
legenheid van de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de 'Nederzettingsgeschiedenis van de
Nederlanden in de middeleeuwen' aan de Universiteit van Amsterdam. Hartelijk dank ik dr. R.M. van
Heeringen. drs. G. van Herwijnen en ir. J.A. Trimpe Burger voor hun bereidheid de tekst voor de pu
blicatie nog eens kritisch door te nemen, alsook de redactie van het Archief voor de aan de uitgave
bestede zorg.
1. Zie afb. 2, hierna p. 125. Vgl. voor bewoningsontwikkeling en parochiestichting in Zeeland in
het algemeen: Dekker, Zuid-BevelandHenderikx, 'Dorpen in de Schelde-delta'. De drie nederzettin
gen met stadsrecht zijn Middelburg (vóór 1217), Westkapelle (1223) en Domburg (1223). Vgl.
J.G.Kruisheer. 'Het ontstaan van de oudste Zeeuwse stadsrechtoorkonden', in: Cappon e.a. (red.), Ad
fontes, 275-304*.
1 13