Waarde toehoorders, ik heb geprobeerd u deze middag een voorbeeld te geven
van een onderzoek op het terrein van de nederzettingsgeschiedenis, gebaseerd op
informatie vanuit meer dan één vakgebied, en mede steunend op retrospectief ge
bruik van schriftelijke bronnen.
Met deze rede aanvaard ik mijn aanstelling aan deze universiteit als hoogleraar
in de nederzettingsgeschiedenis van de Nederlanden in de middeleeuwen. Op
recht dank ik het College van Bestuur, de Faculteit der Letteren, de benoemings
commissie en andere betrokkenen voor het mij gegeven vertrouwen. Daarbij
spreek ik de hoop uit dat ik zal mogen werken in goede harmonie met medewer
kers, docenten en hoogleraren van deze universiteit, met name van de vakgroep
middeleeuwse geschiedenis; en wel tot nut en genoegen van de studenten, alsook
in de geest van het 'ad fontes' van hen die mij het vak hebben geleerd: Van de
Kieft, Niermeyer, Van der Gouw en in het bijzonder ook Blok, in wie ik niet al
leen een leermeester, maar in zekere zin, ondanks de gewijzigde leeropdracht,
ook mijn voorganger mag zien.
Ik dank u voor uw aandacht.
150