GENEESKUNDE IN ZIERIKZEE
ZIERIKZEESE MEDICI IN DE ZEVENTIENDE EN ACHTTIENDE EEUW
C.M. van Hoorn en J.L. Kool-Blokland
Het eerste deel van deze verhandeling gaat over het Zierikzeese chirurgijnsgilde
en over de doctores medicinae. Als achtergrondinformatie worden gegevens
verstrekt over de ziekten die de stadsbevolking toen bedreigden en de daarmee
gepaard gaande maatregelen van het stadsbestuur. Deel twee vermeldt de proso-
pografieën van de medicinae doctores en chirurgijns, inclusief de barbier-chirur
gijns, die in Zierikzee gepraktiseerd hebben.
INLEIDING
De zeventiende eeuw heeft de bijnaam de Gouden Eeuw gekregen. Dat gold
vooral voor het gewest Holland, waar de handel floreerde door de ondernemings
geest van de kooplieden in Amsterdam en waar sinds de val van Antwerpen in
1585 de immigratie van vele vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden voor
een grote toestroom van intellectuele kennis en ambachtelijke vaardigheden
zorgde. Zeeland heeft van deze ontwikkelingen ten dele mede geprofiteerd,
vooral de stad Middelburg, die evenals Delft, Hoorn, Enkhuizen en Amsterdam
een vestiging kreeg van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de kamer Zee
land en iets later ook van de West-Indische Compagnie.
Zierikzee was niet zo direct betrokken bij de vaart op de verre gewesten als
Middelburg, Vlissingen en Veere, maar in de Staten van Zeeland liet ze als
tweede stad van het gewest toch duidelijk een eigen geluid horen. Op maritiem
gebied telde de stad zeker mee: ze had eigen werven waar goede zeeschepen
werden gebouwd. De vroeger bloeiende koopvaardij en visserij had voor de stad
nog steeds een grote waarde, al was het aandeel gewestelijk gezien minder be
langrijk geworden. De marktfunctie van Zierikzee voor geheel Schouwen-Duive-
land was voor de eilandbewoners van niet te onderschatten betekenis. Bovendien
was de stad het bestuurlijke machtscentrum voor heel Schouwen-Duiveland.
Na het rampzalige beleg door de Spanjaarden van 1575 tot 1576 (de stad had
in 1572 na Vlissingen met gemengde gevoelens de zijde van de Opstand geko
zen) herkreeg Zierikzee in de zeventiende eeuw enige welvaart, voornamelijk ge
baseerd op de agrarische activiteiten, de visserij en de kustscheepvaart via het
tussen 1595 en 1600 gegraven nieuwe havenkanaal, dat direct in de Ooster-
schelde uitmondde. De stad exporteerde landbouwprodukten zoals meekrap en
produkten van de veeteelt, naast zout en bier, terwijl de wijnhandel floreerde.
In deze tijd kwamen de familieregeringen in de Nederlandse steden tot volle
ontwikkeling. Al in de zestiende eeuw was de basis daartoe gelegd tijdens het be
wind van Karei V. De bovenlaag van de stedelijke burgerij kreeg een leidende rol
toebedeeld, die nog versterkt werd na het afzweren als souverein vorst van Phi
lips II. Er ontstond nu een bestuursaristocratie van plaatselijke intellectuelen en
welvarende kooplieden. Binnen deze elite, die in de zeventiende eeuw nog eni
germate verzwagerd was met de oude adel, vormden zich facties, 'clans' van on-
1