kreeg in de loop van de zeventiende eeuw steeds meer een vrije spiritualiteit en tevens een enigszins elitair karakter. Daardoor trok ze meer en meer vooral de in tellectuele bovenlaag, mede omdat die een zekere status verlangde. Tevens waren bij deze gemeente aangesloten de burgers van Franse herkomst, maar soms toch ook enkele lieden van betrekkelijk eenvoudige allure. Een afzonderlijke groepering, het conventikel van de Hattemisten, ontstond te gen het einde van de zeventiende eeuw in Zierikzee en in Middelburg. Hiertoe behoorden de volgelingen van ds. Pontiaan van Hattem, toen predikant in St. Philipsland. Deze verkondigde een mystiek getint piëtisme, dat niet strookte met de heersende dogmatiek, met name die welke tot uiting kwam in de Heidelbergse Catechismus. De Hattemisten werden uitgemaakt voor Spinozisten en zelfs atheïsten en ze werden in de Nederduits-Gereformeerde kerk uitgesloten van het avondmaal3. Gilden De ambachtelijke beroepen in de steden waren gebonden in gilden en de leden op hun beurt aan de in de gildebrieven vastgelegde beroepsnormen en aan de verordeningen van het stadsbestuur. Bovendien respecteerden zij, sedert de refor matie. meestal de algemene leefregels die voortvloeiden uit het calvinisme. Zie rikzee telde oorspronkelijk vierendertig gilden, waaronder het chirurgijnsgilde, dat vanouds het Cosmas en Damianus gilde heette. Het had, als de andere gilden, een kapel in de St. Lievens Monsterkerk en onderhield de erbij horende ramen. Hier werd de jaarlijkse gildedag (27 september) gehouden. Sinds de reformatie verviel de heiligenverering, maar de gewoonte van de jaarlijkse bijeenkomst in de kerk en de oude benaming bleven nog vrij lang gehandhaafd. De andere bij eenkomsten hield het gilde meestal in een van de cafés, de zogenaamde tappe rijen, waarvan Zierikzee er vele kende. Medische stand In dit artikel willen wij de medische stand bezien tegen de achtergrond van de stedelijke gemeenschap. Het is niet de bedoeling om een nauwkeurige analyse te maken van de politieke, sociale en economische achtergrond van de twee groepe ringen medici. Daartoe is het archiefmateriaal niet rijk genoeg, terwijl ook de medische stand te weinig afgegrensd was als homogene groepering door de on derlinge verschillen in beroepsopleiding en status en daardoor eigenlijk bestond uit twee groeperingen. Het lijkt echter interessant alle medici op te sporen, hun prosopografische gegevens te noteren en - voor zover mogelijk - te zien welke rol zij speelden in de stedelijke gemeenschap. In tijden van epidemieën waren zij prominent aanwezig; wanneer was dat en op welke wijze kwamen de stadsbestuurders, de bewoners en de medici met ziekten in aanraking? Wie haalde de stedelijke top; waarom de één wel en de an- 3. De Gids (1885), III, 357-429; IV, 84-115; Nederlands Archief voor kerkelijke geschiedenis (1885) 273-348; Encyclopedie van Zeeland, II (1982) 16-17. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 30