als oorzaak van epidemische en andere ziekten - met de sedert de Verlichting tot ontwikkeling gekomen instrumenten een wetenschappelijke ondersteuning te ge ven. De op deze wijze gestimuleerde miasmatische opvatting heeft tot in de eer ste helft van de negentiende eeuw - ook ten aanzien van de cholera-epidemieën - duidelijk de voorkeur gehouden boven het ook sedert oude tijden bestaande con- tagionisme, dat is de overbrenging van ziekten door een smetstof of contagium die van persoon op persoon overging. Al kort na de dood van dr. Van den Bosch in 1788 taande het enthousiasme van diverse correspondenten. Ook het verband tussen meteorologische factoren en de plaatselijk ongelijke terugkeer van epidemieën, zoals pokken, bleek niet al tijd aantoonbaar. Bovendien stegen de drukkosten van de Verhandelingen die door de Sociëteit sinds 1783 werden uitgegeven voortdurend. In 1795 verdween ook de financiële steun van het stadhouderlijk hof en van de stedelijke regenten. Het einde was daardoor onvermijdelijk. De werkzaamheden van de Sociëteit kunnen nu worden gezien als een voorstadium van de hedendaagse meteorologie, de sociale geneeskunde en de medische geografie in Nederland, die sedert hal verwege de negentiende eeuw werd beoefend. Sedert het einde van de acht tiende eeuw kwamen verder de fysische colleges in zwang, waarin men vooral aandacht besteedde aan de toenmaals nieuwe ontwikkelingen in de natuur- en sterrenkunde en aan vraagstukken die betrekking hadden op de elektriciteit. Mede door deze colleges kwam de fysico-theologie tot ontwikkeling. Ze hebben tot ver in de negentiende eeuw plaatsgevonden en bijgedragen aan een populari sering van de wetenschappen39. Psychiatrie In de psychiatrie zetten de in de zeventiende eeuw begonnen veranderingen zich in de achttiende eeuw voort. Men verplaatste de (zestiende-eeuwse) fixatie op de baarmoeder als uitgangspunt van de gevreesde 'strangulatio' of 'suffocatio uteri', de 'zwervende' baarmoeder met hysterie als gevolg, naar het centrale zenuwstel sel. Dit gebeurde onder invloed van enkele zestiende-eeuwers onder wie zowel Vesalius als Paracelsus, en van enkele zeventiende-eeuwers als Edward Jorden, Reinier de Graaf en vooral Thomas Willis (1621-1675). De laatste stelde in zijn De morbis convulsivis dat hysterie en hypochondrie aandoeningen van het ze nuwstelsel zijn, maar dat de primaire oorzaak ligt in de 'ingewanden', waartoe hij ook de uterus rekende. In de achttiende eeuw hadden invloed Hoffmann en Boerhaave met hun conceptie over de 'spiritus animalis'. Ook Stahl oefende in vloed uit met zijn animistische theorieën. In Nederland had onder meer Joh. van Beverwijck invloed, in Engeland waren dat Whytt en Sydenham. Omdat naar men eertijds meende de uterus en de hersenen de grootste 'sympa- tie' tot de andere lichaamsdelen hadden, bleef men de baarmoeder belangrijk vinden in verband met de sterk wisselende lichamelijke verschijnselen van hyste- 39. Snelders, 'De natuurwetenschappen'. Voor de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie So ciëteit, zie Van Hoorn, 'Enige aanvullende mededelingen', 165-168; Desaive, Médicins; Delprat, 'Geschiedenis'; De Vooys, 'De opkomst'. De Verhandelingen van de Sociëteit met diverse afdelingen en onderafdelingen bestaan uit vijftien delen. 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 64