EEN IVOREN REISZONNEWIJZER VAN PAULUS REINMAN UIT 1604 IN DE COLLECTIE VAN HET GENOOTSCHAP* J.T.H.C. Schepman Het lijkt heel merkwaardig dat makers van zonnewijzers zich nooit wat aange trokken hebben van de vraag of de zon om de aarde draaide, of dat het de aarde was die ronddraaide, zodat het leek alsof de zon bewoog. Die vraag behoefden zij zich niet te stellen, want het maakt voor de tijdaanwijzing met een zonnewij zer niets uit. We spreken nog steeds over de opkomst en ondergang van de zon. Als de zon in het zuiden op zijn hoogste punt staat, dan zeggen we dat hij door de plaatselijke meridiaan gaat'. Het is net alsof hij echt beweegt. Al meer dan 25 eeuwen is het bekend dat de stand van de zon aan de hemel zowel de datum als het uur bepaalt2. Door nu de schaduw van de zon door middel van een staaf of gnomon, een stijl, of een strak gespannen koordje op een vlak, halve cirkel of een halve kom af te lezen op een lijnenpatroon, vindt men de lokale zonnetijd. Deze zonnetijd is afhankelijk van de plaats op aarde waar wij ons bevinden, meer specifiek van de ooster- of westerlengte. Aanvankelijk gebruikte men een tijdsys teem met ongelijke uren. Tussen zonsopkomst en zonsondergang was de dag ver deeld in 12 uren. Aangezien de daglengtes gedurende het lopende jaar verlengen of verkorten, waren de dag- en nachturen verschillend van lengte. Veel later na de middeleeuwen is ons 24-uurs-systeem ingevoerd. Ook ontdekte men toen dat een staaf evenwijdig aan de aardas gebruikt kon worden voor de tijdaflezing. Die staaf noemt men poolstijl of stijl. Hij wijst altijd naar de Poolster. Afb. 1. Houtsnede uit Petrus Apianus' Cosmographia, 1524, met afbeelding van een zonnewijzer. Het koordje wijst naar de Poolster 1 *Met dank aan de heer F.J. de Vries, secretaris van de Zonnewijzerkring, F.D. Rooseveltlaan 96, Eindhoven voor zijn opbouwende adviezen met betrekking tot de tekst en de vervaardiging van afb.2. 1Zie pagina 718 van teletekst. Voor Zeeland komt daar nog eens 6 minuten bij, omdat deze pagina voor 5 graden OL gemaakt is, en Zeeland gemiddeld op 3,5 graden OL ligt. 2. Bruno Ernst, 25 Eeuwen tijdmeting. Amsterdam, 1988, onder auspiciën van de Zonnewijzer kring, 11-44. 3. Petrus Apianus Leisnig 1495 - Ingolstadt 1552. Was een pionier in astronomische en geografi sche instrumentatie. Cosmographia was in zijn tijd een van de meest populaire teksten. Het is in 1529 bewerkt en opnieuw uitgegeven door Gemma Frisius, de leermeester van Mercator. Een uitgave van 1564 is aanwezig in de Zeeuwse Bibliotheek. Zie voor biografische gegevens over Apianus en Gemma Frisius: Gillespie, C..G (red). Dictionary of Scientific Biography. New York, 1970. 15 delen registerdeel. IDnrfUm 96 err. 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 111