zer goed te kunnen laten functioneren moet deze precies noord-zuid gericht staan. Men kan de richting van het noorden het beste bepalen met behulp van de poolster. Maar aangezien deze overdag niet te zien is, maakte men gebruik van het centraal aangebrachte kompas. In dit geval is de kompasschaal waarschijnlijk niet origineel omdat de vier hoofdwindstreken in het Nederlands met de hand ge schreven zijn. Dat is ook af te leiden uit de declinatie of de aangegeven afwijking van het magnetische noorden. Deze staat 25 graden ten westen van het noorden aangegeven. Ook kan men hierdoor in dichtgeklapte toestand het noorden van de kompasnaald door het uitgespaarde venstertje niet zien. Op het origineel moet de declinatie zeker veel kleiner geweest zijn, ongeveer 3 of 4 graden. De uurverdeling van deze horizontale zonnewijzer kan gebruikt worden voor bepaalde breedtegraden met een positieve of negatieve afwijking van ongeveer 1 Zi graad. Voor elke breedtegraad is een bijbehorend lijnenpatroon geconstru eerd. Er zijn in dit geval lijnenpatronen aangebracht voor zes verschillende hori zontale zonnewijzers 32. Het koordje wordt vastgemaakt in het overeenkomstige gaatje van het bovenblad zodat dit met het horizontale vlak een hoek vormt voor de verlangde breedtegraad. Op deze zonnewijzer leest men de plaatselijke ware zonnetijd af met behulp van de schaduw die het koordje op de bijbehorende wij zerplaat werpt. De holle zonnewijzers Links en rechts onderaan zijn twee ondiepe holle zonnewijzers met pin-gnomon aangebracht. Links DIE STVNDT VON. NIEDER GANG en rechts DIE STVNDT VON. AVF GANG. "Die stundt von niedergang' zijn de Italiaanse uren die beginnen bij zonsondergang op 0 uur aan de rechterzijde van deze zonnewijzer en eindigen de volgende dag op 24 uur op hetzelfde punt. In de zomer valt de schaduw van de punt van de pin-gnomon bij zonsopkomst ongeveer op half negen. De zon komt dan in het noord-oosten op, en gaat dan om 24 uur onder in het noord-westen. In het voor- en najaar, als de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat, volgt de schaduwpunt de middelste gebogen lijn van 12 tot 24 uur. In de winter als de zon in het zuid-oosten opkomt volgt de schaduwpunt de bovenste gebogen lijn van 16Zi uur tot eveneens 24 uur. Met behulp van deze zonnewijzer kan men uitrekenen hoe lang de zon nog schijnen zal op die dag. Als de zon bijvoorbeeld nog 1 uur te schijnen heeft is het 23 uur; heeft de zon nog 2 uren te schijnen dan heet dat 22 uur; en heeft ze nog 10 uren dan zegt men: het is 14 uur A De rechter zonnewijzer vermeldt 'die stundt von aufgang', de Babylonische uren. Bij deze uren zet men geheel tegenovergesteld aan de Italiaanse uren juist 24 uur bij zonsopkomst, en begint daar de telling bij nul '4. Op dezelfde wijze als bij zijn linker buurvrouw of -man geeft de punt van de schaduw uren aan, maar hier is direct afleesbaar hoe lang de zon die dag reeds heeft geschenen. Het ge hele jaar door geeft de punt van de pin-gnomon bij zonsopkomst een schaduw op de linker - nul - lijn van de zonnewijzer. In de zomer zal de zon dan nog 16 uren schijnen; in het voor- en najaar 12 uren en in de winter 8 uren. Ook hier volgt de schaduwpunt in de loop van de seizoenen de 'horizontale' gebogen lijnen. 32. Zie Ernst. Tijdmeting, 34-36. 33. E.L.H. Roebroek. De zonnewijzer op de Prinsenhofpoort te Groningen: de kunstigste in Neder land. Groningen. uitg.Stabo /All-Round. z.j. 34. Idem. 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 130