Bijlage II EPACTEN OF ASPECTENSCHIJF 1992-2010. Naar: Paulus Reinman 1604 De afbeeldingen van de schijven naar believen iets vergroot fotokopiëren, op stevig karton plakken, uitknippen. De kleine schijf A met een punaise in het midden draaibaar in A op de grote schijf vastzetten. Het doorstekende puntje van de punaise vastlijmen met een extra stukje karton. Verklaring van de diverse cijferreeksen: le. Buitenste ring: Epacta Gregori 1992-2010. De ouderdom van de maan op 31 december van het voorgaande jaar. 2e en 3e. De volgende twee ringen. De maanhoek uitgedrukt in minuten (M) en uren (S). Een uur is 15 graden. Het tijdsverschil per dag is 48 minuten of 12 graden. 4e. De maangestalten van 1 t/m 29 1/2. Een maan-maand. 5e en 6e. Omrekening van de maanschaduw op de zonnewijzer in plaatselijke zonnetijd. Plaats de aanwijspijl op de maangestalte van die dag. Lees de tijd af die de maanschaduw op een goed opgestelde zonnewijzer aangeeft en zoek deze op de kleine schijf 6 op. De plaatse lijke zonnetijd leest men direct af op de naastliggende cijferreeks 5. 7e. De aspecten Midden op de kleine schijf zijn met een zeshoek, een vierkant en een driehoek de posities aangegeven die de maan en de zon ten opzichte van het middelpunt - de aarde - maken. In de astrologie hebben ze de volgende betekenissen: Conjunctie (7 Zon en maan ongeveer op dezelfde plaats aan de hemel. Invoed neutraal. Oppositie o° 180° t.o.v. elkaar; invloed slecht. 3e fase Trinus A 120° t.o.v. elkaar; invloed goed. 4e fase Quadratus 90° t.o.v. elkaar; invloed goed of slecht. 6e fase Sextilis -)f 60° t.o.v. elkaar; invloed goed of slecht. Cittert, P.H.van. Astrolabes. Leiden, 1954, 48. A 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 133