om Meynders te vervangen. Hij bleef daar tot 8 maart 1776. Daarna was hij nog twee korte periodes te Sluis2-'. De Staten-Generaal beslisten dat het geschorste be stuur per 1 november 1776 weer in functie mocht treden 'in de verwagting en met ernstige last en recommandatie, dat zij zorge zullen dragen van Haar Mo gende in 't vervolg niet wederom in soortgelijke moeylykheden te verwikke len'23. Mede door zijn verblijf te Sluis heeft Verheye Staats-Vlaanderen. dat toen onder direct bestuur van de Staten-Generaal stond en nog geen deel van de pro vincie Zeeland uitmaakte, goed leren kennen. Eerste huwelijk 1778-1796) In de zomer van 1777 was Verheye te gast op kasteel IJsselstein. Dit werd be woond door Joachim Ferdinand de Beaufort, heer van Duivendijke en drossaard van de stad en baronie IJsselstein. en zijn huisvrouw Anna Digna van Gelre (1734-1779). Anna Digna was eerder gehuwd geweest met Laurens de Witte van Eikerzee (1733-1761). Verheye vatte tijdens zijn bezoek genegenheid op voor Anna Jacoba (Cootje) de Witte van Eikerzee (1758-1796), de jongste dochter van Anna Digna van Gelre en haar eerste echtgenoot. De wederzijdse ouders, die in genomen waren met een eventuele alliantie, beslisten dat 'alvorens men de gene- gentheyd fixeert' eerst de huwelijkse voorwaarden besproken moesten worden24. De Beauforts schreven aan de Van Citters 'UEdGeb. zijn met ons bewust wat er tot een behoorlijk en fatsoenlijk bestaan, en wel in een stad als Middelburg ver- eyscht word. De bediening, die mijnheer UEdGeb. zoon bekleed is niet van de luculentste, en wij maken geene zwarigheid UEdGeb. opening te geven dat onze dochter niets is aanbesterven, zoodat alles door de ouders wederzijds noch in le ven zijnde zoude moeten gefourneert worden'25. Jacob van Citters antwoordde, dat men in de stad Middelburg jaarlijks ten minste over 4.000,- diende te kun nen beschikken om een fatsoenlijk bestaan te leiden. Het traktement van lid van de Raad van Vlaanderen bedroeg 800.-, terwijl het aan emolumenten 200,- per jaar opbracht26. Om het jonge paar de benodigde geldmiddelen te verschaffen kwamen de ou ders onder meer tot de volgende afspraak. De Van Citters en Anna Digna de Beaufort zouden tijdens hun leven jaarlijks ieder 1.500.- bijdragen. Daarnaast stonden Cootjes oudoom en voogd Cornelis de Witte van Eikerzee, oud-reken- meester in de Rekenkamer van Zeeland, en grootmoeder Maria Magdalena Sta- venisse. weduwe van Jacob de Witte van Eikerzee. samen garant voor 600,- per 22. RAZ, Verz. Verh.v.Citt., inv.nr. 71d. Verheye was nog van 30 maart tot 15 mei en van 15 okto ber tot 4 november 1776 te Sluis. 23. RAZ. Arch. Vrije van Sluis, inv.nr. 208 (resolutie Staten Generaal 1 augustus 1776). 24. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 903 (brief 6 januari 1778 van C.M. Mogge Pous aan Anna Jacoba de Witte van Eikerzee). 25. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 834 (brief 27 september 1777). 26. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 834 (brief 12 oktober 1777). De Jong noemt als modaal inkomen voor regenten in Leiden een bedrag tussen de 3.000,- en 4.000,- en voor Gouda 3.000,-. J.J. de Jong. 'Stand en status bij het Hollandse Patriciaat in de achttiende eeuw'. Bulletin van de werkgroep elites, 5 (december 1983). Zie verder o.a. H. van Dijk en D.J. Roorda 'Het Patriciaat in Zierikzee tij dens de Republiek' Archief ZG (1979) 1-127. J.J. de Jong Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad, Gouda 1700-1780. De Bataafsche Leeuw. 1985. L. Kooymans, Onder regenten. De Elite in een Hollandse stad, Hoorn 1700-1780.De Bataafsche Leeuw, 1985. 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 140