vertrok, de Zierikzeese familie en de Van Citters die hen liever in Middelburg
wilden houden, alsmede het feit dat de afstand Den Haag - IJsselstein eveneens
groot was. Zij had geen enkel verlangen om naar Den Haag te verhuizen. Deson
danks was zij genegen, indien de zaak zijn beslag mocht krijgen, de benodigde
gelden ter beschikking te stellen36. Door de negatieve reacties afgeschrikt liet
Cootje de zaak rusten tot maart 1779. De Beaufort werd toen namelijk aange
zocht voor een functie in Den Haag. Inmiddels waren bij Verheye na veel wikken
en wegen de bezwaren tegen het ambt van raad in het Hof van Holland, Zeeland
en West-Friesland verdwenen. Daarbij, 'mijn vrouw, ondervind ik dagelijks meer
en meer, heeft mijn wereldsche genoegens groter gemaakt dan mij ooit hadde
kunnen verbeelden'37. Bovendien werd het hem steeds duidelijker dat het wonen
in Middelburg Cootje slecht beviel. Om haar liefde en genegenheid voor hem te
beantwoorden kon hij daarom het beste aan haar wens in deze kwestie toegeven.
Ondertussen hadden de Van Citters en de Zierikzeese familie vrede met een
eventuele sollicitatie van Verheye. Jacob van Citters had, toen hij in Den Haag
was, een gesprek met de Prins van Oranje over de voorgenomen sollicitatie. De
reactie was zeer gunstig. Ook de heren in Middelburg en Den Haag stonden er
welwillend tegenover38. Hierdoor aangemoedigd solliciteerde Verheye naar de
functie. Dit was nog maar nauwelijks gebeurd of mevrouw De Beaufort overleed
in het kraambed. Hiermee was de belangrijkste reden om naar Den Haag te gaan
vervallen. De zaak was echter al te ver gevorderd om nog zonder gezichtsverlies
terug te draaien. Zo was al geregeld dat Verheye in de Raad van Vlaanderen zou
worden opgevolgd door zijn broer Caspar3". Op 5 juni 1779 volgde de benoeming
en vertrok het gezin Verheye van Citters, tot verdriet van de Van Citters, eind
1779 of begin 1780 naar Den Haag. Ze woonden daar eerst op de Herengracht en
vanaf 1787 in het riante Huygenshuis op het Plein. In Den Haag kreeg het echt
paar nog vijf kinderen40.
Het wonen in Den Haag beviel Verheye, ondanks aanvankelijke scepsis, goed.
Zo schreef hij enthousiast aan zijn vriend Te Water dat het daar 'aucties regent'
en dat hij die zoveel mogelijk afliep om te zien of er wat 'particuliere rakende
Zeeland' bij te vinden was41. Veel tijd besteedde hij aan de uitbreiding van zijn
historisch-topografische atlas.
Verheye heeft het ambt van raad in het Hof van Holland, Zeeland en West-
Friesland vervuld tot 1795. Met de komst van de Fransen kwam een einde aan het
oude staatsbestel en werd de Bataafse Republiek uitgeroepen. De 26e februari
36. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 832 (brief 16 april 1779).
37. Zie noot 33.
38. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 834 (brief 12 april 1779).
39. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 834 (brief 6 mei 1799 van Van Citters aan De Beaufort).
40. -Laurens de Witte van Citters, geboren op 2 juni 1781, in 1815 gehuwd met Wilhelmina van
Hogendorp. Hij kreeg de naam De Witte van Citters op verzoek van de Zierikzeese familie daar Cor
nells de Witte van Eikerzee, ongehuwd, de laatste mannelijke telg uit dit geslacht was. Laurens en
zijn nakomelingen zullen niet het wapen Verheye doch dat van De Witte voeren.
-Jacob Willem Verheye van Citters, geboren 29 september 1782, overleden 14 oktober 1782 en te
Middelburg begraven.
-Magdalena Ferdinanda Verheye van Citters, geboren op 21 september 1784, in 1803 gehuwd met
Leonard Constantijn van Sonsbeeck.
-Cornelia Maria Verheye van Citters, geboren op 20 maart 1788, overleden 5 juli 1788.
-Cornelia Maria Verheye van Citters, geboren 29 november 1789, in 1814 gehuwd met Daniël Gerard
des Tombe.
41. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 1486. Verheye is in Den Haag zes jaar ouderling van de Gerefor
meerde kerk geweest.
117