lopig echter voldoende, omdat men in afwachting van nieuwe belastingheffingen
slechts drie vertrekken van het huis bewoonde48.
Een veel gevoeliger verlies dan de verminderingen van zijn inkomsten trof
Verheye in mei 1796. Om een aantal zaken te regelen was hij naar Walcheren en
Vlaanderen gereisd. Daar bereikte hem het bericht dat zijn vrouw ernstig ziek
was geworden. Hals over kop aanvaardde hij de terugreis en was nog juist op tijd
om afscheid te nemen van zijn vrouw, met wie hij gedurende achttien jaar een
'vergenoeglijke en gezegende echtverbintenis had gehad'49.
De begrafenis, voor zo weinig mogelijk kosten door Verheyes zuster Magda-
lena geregeld, vond te Middelburg plaats. Namens Verheye brachten Magdalena
en broer Caspar de overledene de laatste eer50. Caspar was hiertoe uitgenodigd
door Magdalena. Tussen de broers was een verwijdering ontstaan na Caspars hu
welijk in 1793 met Petronella Post, dienstbode van hun vader. Het was voor Ver
heye en zijn vrouw door hun standsbewustzijn en onder druk van de publieke
opinie onmogelijk Petronella als schoonzuster te aanvaarden. Wel wenste Ver
heye zijn broer alle geluk toe.
Na zijn ontslag behartigde Verheye de belangen van de Zeeuwse ambachtshe
ren en tiendheffers, toen men van plan was hun rechten af te schaffen. Hij was
ervan overtuigd 'dat de regten uit de leensistema verkregen in dit land [Zeeland]
wettig en regtens zijn'51. Hij had echter weinig vertrouwen in een goede afloop
en een lage dunk van de nieuwe staatslieden 'die ons heerlijk staatsgebouw, fun-
ditus hebben omvergesmeten en een poel van ellende in de plaats gesteld'52. Zelf
was hij ambachtsheer van Sint-Laurens en tiendheffer van gronden op onder
meer Walcheren, Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland. Bovendien was hij
commissaris van een gemeenschappelijke administratie van particuliere tienden
op Walcheren. Zijn taak bestond o.a. uit het samen met een tweede commissaris
opnemen en sluiten van de jaarlijkse rekeningen van de rentmeester en het hel
pen opstellen van een plan voor de verdeling van het batig saldo onder de tiend-
gerechtigen.
Terug in Zeeland 1800-1823)
Het duurde tot begin 1800 voor Verheye erin slaagde zijn huis aan het Plein te
verkopen53. Toen vestigde hij zich op Popkensburg, dat na het overlijden van zijn
vader in 1792 in zijn bezit was gekomen. Jacob van Citters had testamentair be
schikt dat het kasteel met landerijen (162 gemeten en 146 roeden) voor een be
drag van 7.500 Vlaams naar zijn dochter Magdalena zou gaan. Indien zij het
niet wilde aanvaarden, kwam het onder dezelfde condities aan zijn jongste zoon
48. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 1374 (Brieven van Cootje aan tante Pous over het gezinsleven tij
dens de jaren 1794 en 1795).
49. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 889.
50. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 903 (brief 8 en 11 mei 1796). Magdalena was zeer verontwaardigd
dat Verheye het stoffelijk overschot van Cootje aan een beurtschipper, die tevens andere vracht ver
voerde. had toevertrouwd.
51. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 69 (brief 29 januari 1801 aan Lambrechtsen).
52. ZB. Handschr.verz. ZG, nr. 1124 (brief 12 december 1803 aan Lambrechtsen).
53. Verheye verkocht in januari 1800 het Huygenshuis aan Goldberg. W.M. Zappey, 'Goldberg in
Zeeland. Anno 1800', Archief ZG (1978) 117-151.
1 19