zuster stadsbode en ex-bediende van de familie was, maar met hem onderhielden Christina en haar zuster geen contact meer. Door problemen bij het afwikkelen van Van de Vondels "negotie in het stuk van assurantie' voelde Verheye zich van wege de financiële belangen van zijn kinderen verplicht de huwelijksonderhan delingen af te breken 66. Eind 1804 waren de geldzaken van Van de Vondel op een bevredigende wijze afgewikkeld. In het feit dat Christina uit genegenheid voor Verheye een andere zeer geschikte partij had afgewezen zag Verheye, op dat moment zonder huishoudelijke hulp. een teken om de onderhandelingen te her vatten. De huwelijkse voorwaarden waren toen snel opgesteld. Daarbij werd on der andere bepaald dat er geen gemeenschap van goederen en inkomsten zou plaatsvinden. Tot de instandhouding van de huishouding zou Verheye vijf-achtste en Christina drie-achtste bijdragen. Het echtpaar zou op Popkensburg gaan wo nen. De kosten van het huis zouden alleen door Verheye worden gedragen67. Ver heye was zich er terdege van bewust dat dit huwelijk veel stof zou doen op waaien. Ter verdediging schreef hij aan familie en bekenden dat 'er jaaren en meerdere omstandigheden konden zijn welke tegen alle wereldse begrippen op- woegen'68. Het huwelijk werd op 25 februari 1805 in de consistorie van de Nieuwe Kerk te Middelburg voltrokken. Verheyes kinderen, die geen voorstan ders van dit huwelijk waren, vonden dat hun vader zich zeer onzelfzuchtig had opgesteld en wensten het bruidspaar alle geluk toe. Door het overlijden van Christina op 10 november 1819 kwam er een einde aan deze echtverbintenis. Verheye bleef, verzorgd door twee meiden, alleen op Popkensburg wonen69. Op 17 juli 1823 overleed hij en werd volgens zijn uitdrukkelijke wens in alle stilte op het kerkhof te Sint-Laurens begraven7". Historicus Verheye, 'geboren, opgevoed en bijzonder geattacheerd aan Zeeland, alwaar mijn voorouders en ik niet minder ruyrne zegeningen genoten hebben', had tot doel 'mijn vaderland [Zeeland] grondig te leren kennen'71. Vele terreinen heeft hij tot onderwerp van studie gemaakt, zoals genealogie, heraldiek, ontstaan van Zee land, het leen- en tiendrecht en Nehalennia. Volgens tijdgenoten was zijn kennis van Zeeland niet te evenaren. Een groot aantal mensen wendde zich tot hem met vragen en hij was altijd bereid die te be antwoorden. Hij heeft met velen over geschiedkundige onderwerpen gecorre spondeerd: J.W. te Water, J. Ermerins, prof. A. Bonn. H. van Wijn. W.C.H. van Lynden tot Blitterswijck, J. Scheltema, J.H. Schorer, N.C. Lambrechtsen enz. 66. Na het overlijden van Cootje had geen scheiding van de boedel plaatsgevonden en beheerde Verheye het erfdeel van zijn kinderen. 67. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 908. Christina van den Vondel bezat de buitenplaats Goldstein bij Middelburg. Hier brachten de echtelieden zo nu en dan 's zomers enige tijd door. 68. ZB. Handschr.verz. ZG, nr. 90 en RAU. FA Des Tombe, inv.nr. 905. 69. In zijn testament bepaalde hij dat de twee meiden jaarlijks ieder 183.- uitbetaald zouden krij gen. Bij het overlijden van één van hen zou de overgeblevene 366,- per jaar ontvangen. 70. Na Verheyes dood is Popkensburgop een kortstondige verhuur na, onbewoond gebleven. In 1863 werd het kasteel afgebroken. 71. RAZ, Verz. Verh.v.Citt., inv.nr. la (brief 2 mei 1803 aan H. van Wijn). 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 150