Naar aanleiding van deze schenking en Verheyes medewerking om een door
het Genootschap uitgeschreven prijsvraag over de godin Buorina te beoordelen,
werd hem in 1803 het lidmaatschap aangeboden. Hij nam de benoeming aan in
de verwachting dat hij 'in dat ééne vak wel mooglijk van eenig nut tot bijzetting
van luister en voordeel aan het Genootschap zou kunnen zijn'85. Hij hoopte dat
zijn afgelegen woonplaats hem niet zou verhinderen zo veel mogelijk de maan
delijkse vergaderingen bij te wonen. Tevens zegde hij toe de prijsvraag over 'de
aardrijkskundige gesteltheid van Zeeland' te zullen beantwoorden86. Ondanks
Verheyes toezegging gebeurde er niets. Lambrechtsen schreef Verheye in 1806
'ik wenschte dat UEdGeb. die de enige man zijt in staat aan dat verlangen [be
antwoording van de prijsvraag] te voldoen, tog eens daar het oor wilde leenen, al
ware het zelfs dat UEdg. begeerde om het stuk in uw leven niet gedrukt te heb
ben'81. Hoewel men lange tijd heeft gehoopt dat Verheye de prijsvraag zou beant
woorden is het er nooit van gekomen. Wel heeft Verheye verschillende malen in
commissies zitting gehad om prijsvragen over geschiedkundige onderwerpen te
beoordelen.
Gevolggevend aan het dringende verzoek aan ieder lid bij overlijden een aan
tal boeken aan het Genootschap na te laten schonk Verheye bij testament de
Chronicon Gotwicense, in folio gebonden in een Franse band, en Le nouveau
traité diplomatiquebestaande uit zes delen in kwarto gebonden in halve Engelse
banden88.
Historisch-topografische atlas de Zelandia Illustrata
Zoals in het voorgaande al is opgemerkt, begon Verheye reeds op jeugdige leef
tijd met de aanleg van een verzameling prenten, portretten en kaarten betreffende
Zeeland. Zijn belangstelling had hij van geen vreemde, want zijn vader, Jacob
van Citters, had reeds een collectie portretten, kaarten en plattegronden van ste
den, forten en landen bijeengebracht. De verzameling gedrukte portretten van
laatstgenoemde werd door Van Iperen als uitmuntend geprezen89. Alle gedrukte
en getekende losse kaarten, plattegronden van steden, forten en landen gedrukt of
getekend liet hij bij zijn dood in 1792 na aan Verheye. Zijn verzameling van ge
tekende en gedrukte vaderlandse prenten en portretten en andere prenten ver
maakte hij aan zijn jongste zoon Caspar, met dien verstande, dat Verheye hiervan
nog één boek, folio formaat, met voornamelijk Zeeuwse portretten plus handte
keningen kreeg90.
Toen Verheye deze collectie van zijn vader erfde had hij zelf reeds een hele
verzameling aangelegd. De basis hiervan werd gevormd door prenten die uit ge-
85. RAZ, Verz. Verh.v.Citt., inv.nr. 140 (brief 14 oktober 1803).
86. Dit betrof een prijsvraag die het ZG reeds in 1788 had uitgeschreven, doch door gebrek aan
respons in 1794 had ingetrokken. In 1799 werd hij opnieuw uitgeschreven en in 1814, 1816 en 1821
gecontinueerd.
87. RAZ, Verz. Verh.v.Citt., inv.nr. 138.
88. RAZ, Archief van het ZG, inv.nr. 8(13 oktober 1823).
89. J. van Iperen, Historische Redenvoering bij het ontdekken der Gedenknaalde, opgericht ter eere
van Joannes van Miggrode, den eersten en voornaamsten Kerkhervormer van Zeeland. Amsterdam
1774.
90. RAU, Fa Des Tombe, inv.nrs. 874 en 851.
129