met Verheye wanneer die weer op Walcheren kwam124. In 1785 vroeg Verheye aan Ermerins om een aftekening van het zegel van Sandenburgh of 'laat het ten mijne kosten door Uw Veersche kunstenaar natekenen'125. Andersom zond Ver heye aan Ermerins een plattegrond van de ontdekte kapel op de kade te Veere. Deze liet daarvan een kopie maken door Schwartzenbach. De schilder, tekenaar en etser J.H. Reygers (1767-1849) heeft ook opdrachten van Verheye gekregen. Steengracht, eigenaar van de Munnikenhof bij Grijps- kerke, werd in 1809 door Verheye benaderd met het verzoek of Reygers de vol gende zomer het schilderij van dit buiten, dat in het voorhuis hing, voor de Ze- landia Illustrata mocht natekenen'26. Bij Verheyes verhandeling over het wapen met keizerlijke kroon en de zegels van de stad Middelburg bevinden zich door Reygers gemaakte tekeningen van het stedelijke wapen en de burcht127. Verheye hanteerde zelf ook de tekenstift. Dit blijkt uit het onderschrift van verschillende tekeningen in de Zelandia Illustrata en uit een aantal brieven. Zo schreef Verheye in 1782 aan Te Water dat hij door een zuidwester storm twee da gen langer te Zierikzee was gebleven dan zijn voornemen was. Hij had deze tijd besteed aan het optekenen van bijna alle inscripties aanwezig in de Sint-Lievens- monsterkerk, alsmede het uittekenen van het raam van de bontwerkers in die kerk omdat hij 'het wel waardig oordelende bewaart te blijven'128. Hoogstwaar schijnlijk zijn er onder de niet gesigneerde tekeningen in de Zelandia Illustrata nog heel wat van zijn hand. Het meeste door Verheye vervaardigde materiaal bestond uit 'figuratieve kaar ten'. Zelf noemde hij zich iemand 'die carteert'; dit naar aanleiding van een ver zoek van A. van Citters om eventuele opdrachten tot het kopieëren van kaarten aan J.F. Metzger te Goes te gunnen. Verheye was van mening dat Metzger slor dig werkte. Desalniettemin was hij hem niet ongenegen. Mocht Metzger een oude kaart opsporen die Verheye aanstond, dan was hij bereid deze door hem te laten natekenen. Metzger moest zich er wel van bewust zijn dat 'iemand die zelf carteert is schriklijk nauwziende'l2".In de Zelandia bevonden zich drie kaarten getekend door Metzger130. Op grond daarvan mag mijns inziens aangenomen worden, dat ook hij voor Verheye heeft gewerkt. Blijkens de veilingcatalogus van de inboedel van Verheye bezat hij een 'extra fraaie Engelsche delineator op een mahoniehouten voet, waardoor men volmaakt gelijkend kan overbrengen portraitten, landgezichten, schilderstukken etc., zeer raar' en twee mahoniehouten tekenkistjes met diverse verven en tekenbenodighe- den"1. Wanneer Verheye de delineator heeft verkregen en in hoeverre hij hem 124. RAZ, Verz. Ermerins en Wiltschut 1570-1795. inv.nr. 35. 125. ZB. Handschr.verz. ZG, nr. 6159. 126. RAZ. Handschr.verz., inv.nr. 695 (brief 3 september 1809). Johannes Hubertus Reygers (Gorinchem 1767-Middelburg 1849). Schilder, tekenaar en etser vanaf 1797 te Middelburg werkzaam en leraar aan de Tekenacademie aldaar. Hij schilderde zeegezichten, maar tekende ook Walcherse buitenplaatsen onder andere Popkensburg. 127. RAU. FA Des Tombe, inv.nr. 966. 128. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 2110. Het uittekenen van de grafzerken en -monumenten had hij aan iemand anders uitbesteed. Gezien de stijl van de tekeningen waarschijnlijk aan Verrijk. 129. RAZ. Handschr.verz.. inv.nr. 695 (brief 5 juli 1802). 130. Het gaat om de nummers De Waard (1916) 680. 685 en 875, alle verloren gegaan bij de brand van 1940. Johan Frederik Metzger was stadsfabriek van Goes, maar in de Franse Tijd door zijn oran jegezindheid ambteloos burger geworden. 131. RAU, FADes Tombe, inv.nrs. 931-934 (gedrukte catalogus). 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 168