heeft gebruikt bij het natekenen van prenten, kaarten, munten, zegels en wapens
die hem door bekenden werden geleend, is niet duidelijk. Soms besteedde hij dit
werk uit, zoals bij het rederijkersraam te Veere. Andere afbeeldingen kopieerde
hij zelf, zoals een kaart van A. de Neef uit 1700 van de stad Vlissingen 'zoals die
bemuert is en gelegen heeft in de jare 1491l32. De delineator zal zeker van nut
geweest zijn bij het opstellen van de vele figuratieve kaarten van de geografische
wording van Zeeland, waarbij kopieën van bestaande kaarten als basis werden
gebruikt.
Behalve door het laten maken van tekeningen groeide de Zelandia Illustrata
door aankopen. Om welke collecties het precies ging, is veelal niet vast te stellen
ten gevolge van het ontbreken van de namen van vorige bezitters en van veiling
catalogi. Van enkele aankopen maakt Verheye melding in zijn brieven aan Te
Water. Zo had hij in Amsterdam een 'importante découverte' voor zijn atlas ge
daan. Het ging daarbij om tekeningen die in het begin van de 17e eeuw waren
gemaakt, zijns inziens ten behoeve van het vervolg op het werk van Rademaker,
Nederlandsche Oudheden. Hieronder bevonden zich afbeeldingen van het slot
Oosterstein, Zwanenburg, Lodijke en het klooster Sion te Biezelingen etc133 Op
de auctie van de heer De Jonge van Goes wist hij enige 'oude curieuse' kaarten
van het Verdronken land van Zuid-Beveland te bemachtigenl34.Ook verwierf hij
een 'curieuse collectie van de meeste Zeeuwsche ridderhuizen, dewelke voor ze
ker werk wiens premature uitgaaf ik heb tragte te beletten had konnen dienstig
zijn'135.
Nadat Verheye op Popkensburg was komen wonen gaf hij zijn boekverkoper
L. van Benthem opdrachten om prenten voor hem te kopen136. In Verheyes atlas
bevond zich een deel van de verzameling bijeengebracht door Andries Schoen
maker, wiens naam op tal van tekeningen voorkomt. Wanneer deze in Verheyes
bezit is gekomen is onbekend.
Daarnaast zal Verheye van deze en gene schenkingen voor zijn Zelandia Illu
strata hebben ontvangen. Hierover is nauwelijks iets bekend. Slechts dat Erme-
rins en Lambrechtsen enige voor hun publikaties vervaardigde gravures aan Ver
heye hebben gegeven, alsmede dat L.C. van Sonsbeeck, de schoonvader van één
van Verheyes dochters, hem in 1807 schonk wat er na de plundering van zijn
huis in 1787 van zijn collectie kaarten van IJzendijke resteerde137. In 1801 ont
ving Verheye van L.C. Sonsbeeck een door hem vervaardigde tekening naar een
schilderij uit ca. 1600 van Middelburg gezien vanuit het noorden138.
Door deze uitbreidingen en aanvullingen groeide de Zelandia Illustrata ge
staag. In 1784 omvatte ze reeds tien en bij Verheyes dood in 1823 twaalf porte
feuilles, waarin een kleine 2.000 kaarten, prenten en tekeningen opgeborgen wa
ren. Op vele kaarten en prenten zijn aantekeningen van zijn hand te vinden.
Verheye was trots op de verzameling die hij bijeen had gebracht en liet haar
132. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 69 (brief 29 januari 1801). Deze tekening (De Waard (1916) nr.
400) ging in 1940 verloren.
133. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 2126 (brief 12 februari 1784).
134. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 2108 (brief 13 juli 1784).
135. ZB, Handschr.verz. ZG, nr. 2101 (brief 13 juli 1784).
136. RAZ, Documentatie Zei. 111., doos B (brief 1808).
137. RAU, FA Des Tombe, inv.nr. 903 (brief 19 september 1807 van L.C. Sonsbeeck aan Matje
Sonsbeeck geboren Verheye van Citters).
138. Ungerll, nr. 219.
143