De schrijver van de Geschiedenis tekent verder aan dat hij in 1899 de 'aantee- kening Gymnastiek', in 1906 de 'acte Wiskunde' en in 1921 het 'diploma voor motorenkennis van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij' behaalde. Op grond van deze getuigschriften heeft hij enige jaren onderwijs gegeven aan een cursus voor bouwkundig opzichter en aan de landbouwwintercursus, die later zou uit groeien tot de bekende Landbouwwinterschool in Goes. Na zijn onderwijzersopleiding voltooid te hebben, werd hij in 1899 benoemd tot onderwijzer aan de Openbare lagere school in Nieuw- en Sint Joosland en in december 1932 tot hoofd van die school. Hij bleef daar na zijn pensionering in 1944 tot aan zijn overlijden op 6 maart 1955 wonen. In 1902 trouwde hij met Jo hanna Adriana Reijnoudt uit Nieuw- en Sint Joosland. Zij kregen vijf kinderen. Cornelis Brakman stamt uit een geslacht, waarvan verscheidene leden actief bij de Nederlandse Hervormde Kerk betrokken waren. Zo was zijn grootvader Izaak Brakman (1823-1887) voorlezer en voorzanger in de Hervormde Kerk van Groede; zijn vader was eveneens voorzanger (22-12-35). De betrokkenheid van zijn zoon blijkt uit zijn functie van Ontvanger van de Hervormde Kerk in Nieuw en Sint Joosland, die hij van 1924 af bekleedde. Overigens oefende hij deze functie niet altijd met evenveel graagte uit, want hij beklaagde zich wel eens te genover Van der Feen wanneer hij de kerkelijke jaarrekening moest opmaken en zijn werk aan de mollusken daardoor moest opschorten. De contacten met zijn plaatselijke hervormde predikant waren goed. Zelfs le zen we geen onvertogen woord toen deze meende in het dorp een christelijke la gere school te moeten stichten en Brakman een ogenblik vreesde dat zijn school met opheffing bedreigd en hij op wachtgeld gezet zou worden. Gelukkig bleef, doordat in die tijd het zevende en het achtste leerjaar werden ingesteld, het aantal leerlingen voldoende hoog om de school in stand te houden. Verder krijgt men uit zijn brieven niet de indruk dat hij een frequente kerkgan ger was. Excursies naar schor, duin en strand vielen nog al eens op zondag en hij constateert droog, dat de gebroeders Van 't Westeinde in Borsele - over wie later meer - 'niet van Zondagsch bezoek houden' (14-12-31). Toch ontglipt hem in zijn brieven aan Van der Feen wel eens een uitdrukking die hij aan 'de tale Ka- naans' ontleende, een taaleigen dat in die tijd bij grote delen van de Nederlandse bevolking nog volop in zwang was en een signaalfunctie had. Correspondentie met Van der Feen Het is goed eerst op het bijzondere karakter van Brakmans correspondentie met Van der Feen te wijzen. De periode 1926-1951 met haar 226 brieven laat een dui delijk optimum zien in de jaren 1928 tot 1935, met een maximum van 52 brieven in 1930 en een top van 9 brieven in de maand september. Uit de inhoud blijkt dat het meestal om behandeling van tussen hen lopende zaken gaat, zodat we mogen concluderen dat Van der Feen ongeveer evenveel brieven heeft teruggeschreven. Uit de toon van Brakmans brieven spreekt een grote mate van vertrouwelijk heid tussen de twee scribenten, in ieder geval van Brakmans zijde. Maar ook Van der Feen moet niet schaars zijn geweest in zijn mededelingen over bijvoorbeeld ziekten in zijn familie. Die vertrouwelijkheid laat evenwel niet onverlet dat er uit de brieven een duidelijk gevoel voor standsverhoudingen spreekt, zoals dat in die tijd gebruikelijk was. 146

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 172