zoek in zijn beperkte proporties van een groter geheel zien. Een hele prestatie
voor iemand met een opleiding zoals in het begin is beschreven.
Toch kan hij het niet laten tot een filosofische zelfbeschouwing te komen. Dat
blijkt als hij verslag doet van 'een tochtje naar mijn geboortelandje' op de kortste
dag van het jaar 1935: 'Hoewel ik er niemand meer ken en er ook niet meer zou
willen wonen, ga ik er toch graag heen, niet voor het mensdom aldaar, dat me
min of meer vreemd geworden is, maar voor de dingen. De duinen waar ik met
mijn ouders heen ging, na kerktijd, want vader was er voorzanger in de her
vormde kerk. de duinen in de allereerste plaats, het haventje, de oude paadjes en
wegjes, het zwin. Ik heb van al die dingen weer volop kunnen genieten, want ik
was er alleen en dat schijnt voor mij de eerste voorwaarde voor genot te zijn. Als
Adler gelijk heeft, moet ik wel een heel beroerde jeugd gehad hebben, dat ik
zoo'n sterk kluizenaarselement in mijn karakter heb. Nu. mijn ouders hebben er
voor geen half procent schuld aan. Maar in Adlerse zin heb ik het tamelijk mis-
troffen. Ik was de jongste van drie broers, de oudere waren lichamelijk forser dan
ik. Ik telde bij hen voor niets mee. Ze maakten zich geregeld vrij van mij en
daarbij komt dat mijn jongste zusje een bijdehandje was van je welste. Nu is ze
een schat van een vrouw. Als ik al die dingen nu plaats in de Adlerse opvat
ting van de karaktervorming, dan kom ik toch tot de conclusie, dat er veel in Ad-
ler's opvatting over karaktervorming waar is. Overigens interesseert hij mij niet.
Zijn stelling over de levenshouding van het individu is onafhankelijk van elke le
vensleer. en dan verder zijn levensbeschouwing, die als bij ongeveer alle
mensen samenhangt met zijn levenswerk, wat als grondoorzaak wel zal hebben
de beperktheid van 's mensen geest. Hoe grondiger men één ding kent. hoe een
zijdiger men wordt. De leer van de harmonische ontwikkeling is overweldigend
mooi. maar in toepassing voor 99,5% van "t mensdom een illusie, in ieder geval
niet voor alleman bestemd en ook niet voor sterk gespecialiseerden. En toch zijn
ook die onmisbaar, zelfs zeer onmisbaar' (22-12-35). En later: 'Wat Adler be
treft, daar lees ik weinig meer in. Freud vind ik onleesbaar, althans ongenietbaar,
in ieder geval hier en daar onsmakelijk en ook stellig foutief. Adler geeft in ieder
geval menige frisse kijk op 's mensen karakter' (30-12-35).
Je vraagt je af hoe Brakman, zijn persoonsstructuur in aanmerking genomen,
zijn plaats in gezin en op school heeft gehad. Daarover merken wij weinig in zijn
brieven. Wel komt dikwijls zijn zorg voor vrouw en kinderen ter sprake, wanneer
zij ziek zijn - wat bij zijn vrouw nogal eens voorkwam - of anderszins hulp no
dig hadden. Hij vertelt met trots dat zijn zoon Piet (P.J. Brakman) op jonge leef
tijd een herbarium begint aan te leggen en de groeiplaats van enkele zeldzame
soorten ontdekt. Voor schoolreisjes kiest hij bij voorkeur kustgebieden uit, met
name het Land van Cadzand waar hij ongetwijfeld zijn jeugdsentimenten op de
leerlingen zal hebben trachten over te brengen. Maar hoe hij in zijn gezin heeft
gefunctioneerd door in al zijn vrije tijd op zijn fiets op stap te gaan dan wel het
verzamelde te determineren, blijft onduidelijk.
Brede landschappelijke belangstelling
Het wordt tijd om ons op Brakmans natuurhistorische betekenis te richten. Het
zal duidelijk zijn. dat we van een man die zo goed in staat was met de beperkte
mogelijkheden van die dagen zich tot een onafhankelijk denker te ontwikkelen.
154