Als medewerker van de University of East Anglia beschikte hij over de nodige faciliteiten voor het oplossen van de meer ingewikkelde problemen. Vaak is een beroep op hem gedaan en de contacten die een aantal leden van het Genootschap met hem onderhield, zijn ook de collectie ten goede gekomen. Dr. C.J. Overweel werd in 1921 in Haarlem geboren. Hij promoveerde in 1977 te Leiden op een dissertatie getiteld Distribution and transport of Fennoscandina- vian indicators: a synthesis of data from the literature leading to a reconstruc tion of a pattern of flowlines and ice margins of the Scandinavian ice sheets en was werkzaam bij het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie te Leiden. Overweel was één van de oprichters van de Werkgroep Geologie van het Ge nootschap en heeft meermalen adviezen gegeven en determinaties verricht, onder meer van de gesteenten waaruit de Nehalennia-altaren zijn vervaardigd. De verzameling werd uitgebreid met een aantal door wijlen B. Weber gelega teerde stukken mijnsteen. Deze zijn afkomstig uit afzettingen van het Carboon die niet voldoende steenkool voor de energiewinning bevatten. Vormden zij aan vankelijk als afvalhopen een probleem, later maakte men er bij de uitvoering van openbare werken nuttig gebruik van. Deze gesteenten bevatten vaak fraaie fos sielen van planten en dieren en vormen een rijke bron voor verzamelaars. Ook in Zeeland is voor diverse doeleinden mijnsteen toegepast. Een aantal van deze ge steenten met fossielen is toegevoegd aan de reeds aanwezige verzameling uit het Carboon. Natuurhistorische Voorwerpen, onderafdeling Fossiele Botten De conservatoren A.J.R Bil en J.M. Moraal berichten als volgt: Een aantal botten - 84 stuks, gemerkt met de letter V - werd in 1948 door het Genootschap via een ruilovereenkomst met de gemeente Vlissingen verkregen. Een twintigtal nummers van deze verzameling is na een zoekactie in het verslag jaar niet aangetroffen en moet als verloren worden beschouwd. In het verslagjaar werden enkele rondleidingen in het depot te Oost-Souburg ver zorgd. Zo werd het personeel van het Zeeuws Museum rondgeleid, dat met be wondering kennis nam van de collectie, die in het vroegere depot veel slechter toegankelijk was. Ook voor een rondgeleide schoolklas waren de rijkdom en di versiteit van de collectie fascinerend. Om inzicht te verschaffen in het gebit van slurfdragende dieren werd een aantal leskisten aangeschaft, die een aantal zeer waarheidsgetrouwe replica's van kiezen bevatten. Deze zijn vervaardigd door het Laboratorium voor Museumtechnische Werkzaamheden te Amsterdam. Ten behoeve van de fossielen van zeezoogdieren is voor tijdelijke opslag een zeecontainer aangeschaft, die zich op het terrein van het depot in de buitenlucht bevindt. Determinatie en inventarisatie van beenderen van landzoogdieren uit het Pleisto ceen werden in 1993 afgerond en de verkregen gegevens kunnen nu in een com puterprogramma worden ingevoerd. In 1993 konden tachtig stuks beenderen worden ingeschreven, waarvan zestig reeds aanwezig waren en twintig aanwinsten waren. De meeste aanwinsten zijn door de heer en mevrouw Valster uit Hoek geschonken. Zij verzamelden de beenderen door te duiken naar de bodem van de Roompoot en de Schaar van Co- lijnsplaat. Indrukwekkend was de vondst van een stuk gewei van het edelhert (Cervus ela- XVI

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 18