BIJLAGE II. VOORBEELD VAN BRAKMANS WIJZE VAN SYSTEMATISCHE PLAAT
SING, DIAGNOSE EN VERSPREIDING VAN ZIJN FOSSIELE MOLLUSKEN.
(Uit brief d.d. 22-8-1932)
1Systematische plaatsing:
Phylum Mollusca. Classis Gastropoda. Subclassis Prosobranchia. Ordo Archaeogastropoda.
Stirps Trochacea. Familia Cyclostrematidae. Genus Circulus Jeffreys 1865. Naar Thiele 1929.
Opmerking: Daar Wood in 1842 Circulus Striatus als type koos voor zijn geslacht Adeorbis,
moest ons tegenwoordig geslacht Circulus de naam Adeorbis dragen, terwijl het geslacht
Adeorbis dan een andere naam zou moeten ontvangen. Verg. P. Fischer, Manuel de Cone. p.
824 en Bucquoy. Dautzenberg, Dollfus, Moll. Mar. Rouss. p.423-24.
2. Literatuur:
1836-44. Valvata Striata. Philippi, Enum. Moll. Sic., vol. 1 p. 147, pi. IX, fig. 3; vol. II, p. 132.
1848. Adeorbis striatus, L.V. Wood, Mon. Crag. Moll. vol. 1p. 137, pi. XI, fig. 7.
1865-69. Trochus Dumingé, Jeffreys, Brit. Conch., vol. Ill, p. 315; vol. V, p. 203, pi. LXII, fig.
5.
1886. Circulus striatus, Bucquoy, Dautzenberg, Dollfus, Moll. mar. Rousillon, vol. 1, p. 420. pi.
LI, fig. 1,2, 3.
1887. Circulus striatus, Kobelt, Prodr. Moll. Test, eur., p.233.
1887. Circulus striatus, P. Fischer, Man. Conch, p. 824.
1892. Circulus striatus, Locard, Coq. mar. cötes de France, p. 200, fig. 175.
1923. Circulus striatus, Harmer, Plioc. Moll. p. 759, pi. LX, fig. 25.
1929. Circulus striatus, Thiele, Handb. Syst. Weicht. p. 63, fig. 41.
Forbes en Hanley. British Mollusca verwart de soort met Skenea divisa Fleming, welke van bo
ven glad is en van onderen gestreept, dus juist andersom als bij Circulus striatus, vol. III, p.
161.
3. Aanwijzing voor het gebruik der afbeeldingen:
Van genoemde afbeeldingen is die van Wood goed. Bij Jeffreys is de onderzijde gestreept, wat
foutief is. De afbeelding bij B.D.D., Rousillon, is de beste, vooral fig. 1 en 3 zijn goed. Bij fig.
2 is de streping te ver naar onder voortgezet. De afbeelding bij Harmer is genomen naar een
sterk gerold exemplaar en daardoor onduidelijk. De fig. bij Thiele is goed bedoeld; de winding
komt weinig uit en het geheel is iets verwrongen.
4. Diagnose:
Schelp klein, breedte 4 mm. hoogte 2 mm. tamelijk stevig, gedrukt, met wijden en diepen na
vel. Omgangen 4, winding heel kort, naad diep. Laatste omgang van boven met duidelijke spi
raalgroeven. van onder vrijwel glad; fijne schuine groeilijnen bijna onzichtbaar; mond tamelijk
rond, kleur melkwit.
5. Verspreiding:
Recent, Atlantische kust van Engeland tot Marokko, Middellandsche en Adriatische zeeën. Fos
siel, Mioceen (Calabrië); Plioceen, Nederland (Domburg), Engeland, Italië. Pleistoceen (Italië).
Opmerking: Harmer zegt over het voorkomen het volgende: This minute shell has been rarely
reported either as recent or fossil; as fossil 4 or 5 specimina only were known to Wood in 1842-8,
from two localities in the Coralline Crag, and although a distinct form it has been rarely noticed
since - possibly it has been overlooked by collectors.
Te Domburg verzameld in den winter van 1930-'31 drie exemplaren uit schelpgruis van de
eblijn, tegelijk met 100 exemplaren van Adeorbis subcarinatus Montagu, op welke soort Cir
culus striatus gelijkt. De drie Domburgse exemplaren zijn ongetwijfeld fossielen.
22/8 '32 C. Brakman
182
