Op de gemeentesecretarie Eind 1890 kreeg Piet door de zorgen van zijn vader een baantje op het kantoor van C.A. Buijze, collecteur van de Staatsloterij. Tegen een salaris van vier gul den per week toog De Vos aan het werk als klerk. Voor de ouders De Vos zal de nieuwe baan van hun zoon een geruststelling zijn geweest. Op de kantoorkruk kon Piet zijn plannen om zeeman te worden proberen te vergeten. In februari 1891 werd de 75-jarige Buijze ernstig ziek. Na enkele dagen overleed hij. Kort voor zijn overlijden liet hij zijn testament opmaken. De waardering voor zijn klerk bleek uit een legaat van vijfhonderd gulden*. Door het overlijden van Buijze kwam De Vos zonder werk te zitten. De nieuwe collecteur van de Staatsloterij, J.A. Legemaat, nam hem niet in dienst. Toch bood deze benoeming voor De Vos perspectieven. In verband met zijn nieuwe functie nam Legemaat ontslag als tweede commies ter secretarie van de gemeente Zierikzee. Als opvolger werd benoemd J.W.D. (Koosje) Boeije, een neef van wethouder mr. J.W.D. Schuurbeque Boeije. Door zijn naspeuringen in de stedelijke archieven was De Vos geen onbekende op het stadhuis. De eerste commies van de gemeentesecretarie, F.W. Loewer, polste hem op 28 april 1891 om Koosje Boeije op te volgen als volontair. Na een positieve reactie verleenden Burgemeester en Wethouders toestemming aan De Vos om met ingang van 1 mei werkzaam te zijn op de gemeentesecretarie. De Vos toonde zich een ijverig leerling en al snel was hij vertrouwd met een groot deel van de werkzaamheden. Toen in januari 1892 zowel de gemeentese cretaris als de drie secretarie-ambtenaren ziek waren, verrichtte De Vos geheel alleen de zaken ter secretarie. Burgemeester en Wethouders honoreerden zijn verdiensten door hem een gratificatie toe te kennen. De tweede commies Boeije kreeg wegens vertrek naar elders ontslag per 1 mei 1892. Burgemeester en Wethouders besloten uit een oogpunt van bezuiniging de vacature bij wijze van proef onvervuld te laten. Ongetwijfeld was dit een grote teleurstelling voor De Vos, die er min of meer op mocht rekenen benoemd te worden. Het besluit lokte protesten uit. In de raadsvergadering van 23 mei stelde het raadslid mr. A.J.F. Fokker kritische vragen over deze zaak. De onbevredi gende antwoorden gaven hem aanleiding een motie in te dienen waarin Burge meester en Wethouders werden uitgenodigd in de vacature te voorzien. Na een geducht verweer van burgemeester Vermeys en wethouder Schuurbeque Boeije trok Fokker de motie in. Ook in de pers klonken protesten. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 26 mei schreef 'een belangstellend ingezetene der gemeente' een ingezonden stuk waarin hij het standpunt van Burgemeester en Wethouders hekelde. "Het einde is nu, dat men van de diensten van den tegenwoordigen volontair zeer gaarne ge bruik wil maken, doch zonder betaling, misschien krijgt hij op het einde van het jaar eene fooi en daarmede basta'. Vooral de handelwijze moest het ontgel den: 'In het eene geval was de volontair [Boeije] een stand- of familiegenoot, in het andere een zoon van een burgerman'9. 8. W.H. Keikes en H.Uil. 'Pieter Dignus de Vos 1866-1942, zijn leven, zijn levenswerk', in: P.D. de Vos, De vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16de eeuw tot 1795, herdruk, Alphen aan den Rijn 1982. 9. Zierikzeesche Nieuwsbode, 26 mei 1892. 190

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 216