Nog in hetzelfde jaar kwamen Burgemeester en Wethouders terug op hun proef neming. Het bleek niet mogelijk de secretariewerkzaamheden met het bestaande personeel te kunnen verrichten. Daarom werd P.D. de Vos op 17 oktober alsnog tot tijdelijk tweede commies benoemd. Genoegdoening werd gegeven door De Vos met terugwerkende kracht vanaf 1 mei aan te stellen. Toen in 1895 de functie van commies-griffier vacant werd achtte gemeentese cretaris Jan Snellen De Vos meer geschikt dan de eerste commies F.W. Loewer. De Vos was beter op de hoogte met alle onderdelen van de gemeente-administra tie. Op 7 mei werd hij door Burgemeester en Wethouders in de vacature be noemd. In salaris ging hij er flink op vooruit. Verdiende hij als tweede commies vijfhonderd gulden, voortaan zou hij negenhonderd gulden per jaar ontvangen'0. In 1904 werd P.D. de Vos benoemd tot ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze functie en die van commies-griffier - als zodanig verving hij de gemeente secretaris - bezorgden hem een maatschappelijke status, waardoor hij door vele van zijn stadsgenoten naar de ogen werd gekeken. Zijn positie vond erkenning door de benoeming tot regent van het Burgerlijk Armbestuur, secretaris-boekhou der van het Burgerweeshuis en secretaris-boekhouder van de Slavenkas. De Vos bleef ongehuwd, waardoor er voldoende vrije tijd overbleef voor deze neven functies. Archivaris in spe De Vos had na zijn aanstelling op de gemeentesecretarie voldoende mogelijkhe den om zich te verdiepen in de stedelijke archivalia. Snel had hij zich het oud schrift eigen gemaakt. Voor zover zijn dagelijkse werkzaamheden dat toelieten maakte hij aantekeningen over de meest uiteenlopende onderwerpen uit de stede lijke archieven. In deze jaren begon hij ook met het doornemen van het omvang rijke archief van de Weeskamer. Het raadplegen van deze archivalia diende aanvankelijk om zijn genealogische belangstelling te bevredigen. Maar al spoedig verbreedde en verdiepte zijn inte resse zich. De geschiedenis van Zierikzee en van Schouwen-Duiveland werden, naast de genealogie, opnieuw zijn aandachtsvelden om zo, hetgeen hij in de lite ratuur had gelezen, te kunnen aanvullen en desnoods ook te verbeteren. Zijn vondsten stelden hem ook tot andere dingen in staat. Zo kon hij in 1894 aan de hand van de resoluties van de kerkmeesters, die zich in het archief van de kerkvoogdij van de Hervormde gemeente bevonden, een reconstructie vervaardi gen van de plattegrond van de in 1832 door brand getroffen en daarna afgebro ken Sint Lievensmonsterkerk. De geschiedenis van deze kerk en de daarbij beho rende toren hield hem lange tijd bezig. Hij begon aan een breed opgezette historische beschrijving, maar maakte deze niet af. Op de gemeentesecretarie werd hij de vraagbaak op archiefgebied. De toe stand waarin de archieven zich bevonden, liet veel te wensen over. De wantoe stand ontging ook de raadsleden niet. In 1894 gingen er in de gemeenteraad stemmen op om een archivaris aan te stellen, die de archieven zou kunnen orde nen en beschrijven. Dit voorstel werd gedaan omdat er in de persoon van P.D. de 10. SAZ, Archief Gemeente Zierikzee, Correspondentie 1895, nr. 364. 191

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 217