lie in Goes, van waaruit andere oorden die zijn belangstelling hadden, gemakke lijker waren te bereiken1'. Het museum van het Zeeuws Genootschap in de Wagenaarstraat te Middelburg bezocht hij frequent om de verzamelingen oudheden te bestuderen, overleg te plegen met de conservatoren, of weer een schenking aan het museum over te brengen K'. Naast zijn wetenschappelijke arbeid stelde Hubregtse belang in andere zaken: hij was jarenlang penningmeester van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en beheerde als bibliothecaris de Reizende Bibliotheek; in politiek opzicht voelde hij zich betrokken bij de S.D.A.R, hetgeen blijkt uit bewaarde enveloppen en omslagen van socialistisch getinte brochures en periodieken, waarop, het is nauwelijks anders te verwachten, allerlei aantekeningen - in moeilijk te ontcijfe ren schrift - over de 'diepe wortelen' die folklore en dialect hebben in de geschie denis van het kustgebied van Nederland en Vlaanderen. Het archief van Hubregtse Tot het archief Hubregtse rekenen we niet alleen de door Hubregtse nagelaten papieren, maar ook - voor zover bewaard en beschikbaar - de correspondentie die hij heeft gevoerd met verschillende wetenschapsmensen. Zo is bijvoorbeeld in het oud-archief de volledige briefwisseling aanwezig tussen Hubregtse en Van der Feen, de vroegere conservator van de 'Steenen kamer' van het Zeeuws Ge nootschap". De door Hubregtse nagelaten papieren hebben in hoofdzaak betrekking op door hem gedane vondsten, benevens publikaties en opmerkingen op het gebied van folklore en dialect. Dit persoonlijk archief van Hubregtse bestond onder an dere uit een chaotische hoeveelheid, vaak erbarmelijk slecht geschreven, losse blaadjes met aantekeningen, gedeelten uit publikaties, oneindig veel conclusies naar aanleiding van gedane vondsten, notities voor het houden van lezingen en (mogelijk) hoofdstukken - al dan niet compleet - voor een te schrijven boek, waarvan de titel waarschijnlijk had moeten luiden 'Zeeland vóór het jaar 1100'. Door zijn onverwachte en betrekkelijk vroege dood is Hubregtse aan zijn 'le venswerk' niet toegekomen. Gevreesd moet worden dat niemand ooit de moed zal hebben de nalatenschap van Hubregtse in zijn totaliteit te bewerken. Het vondstenmateriaal en de vondstomstandigheden, gekoppeld aan de aantekenin gen, moeten op veel punten geherinterpreteerd worden met het risico van een te genvallend resultaat. Een eerste belangrijke stap voor de bewerking van de nala tenschap Hubregtse is enige jaren geleden gezet onder leiding van J.L. Borghouts, conservator van de afdeling Paleontologie van het Zeeuws Genoot schap". In werkverband bij het Administratief Dienstencentrum Zeeland (ADZ) 9. Hubregtse logeerde gewoonlijk op het adres Kleine Kade 35 in Goes, waar zijn zuster woonde. In dezelfde stad bezat een neef van Hubregtse. W.D. Palsenbarg. de boekwinkel 'Erven M.D. Dek ker' in de Lange Vorststraat. Hij bestelde daar vaak zijn studieboeken. 10. Uit de jaarverslagen in AZGo.a. 1939, VI. blijkt dat Hubregtse dikwijls voorwerpen aan het Zeeuwsch Genootschap heeft geschonken. 11. RAZ. AKZGW. correspondentie J.A. Hubregtse-P.J. van der Feen. 1925-1938. 12. AZG 1989. jaarverslag. XII-XIII. 210

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 236