verzamelde er onnoemelijk veel aardewerk, dat hij omschreef als 'Germaansch'. Hij onderscheidde 'Vroeg- en Laat-Germaansch'; het is moeilijk hem te volgen, want veel van zijn conclusies zijn verward en moeten geherinterpreteerd worden. 'Het echte kenmerk van het Vroeg-Germaansch is: zacht en veel versierd', aldus Hubregtse in een brief aan Van der Feen22. We kunnen begrijpen dat het hier om Ijzertijd-aardewerk uit een bepaalde periode gaat. Verrassend is in dezelfde brief dat hij 'Laat-Germaansch' plaatst in de tijd tussen ongeveer de derde en de ze vende/achtste eeuw. Uit andere aantekeningen blijkt wat Hubregtse onder 'Laat- Germaansch' aardewerk verstaat: handgevormde pottenbakkerswaar, waarvan de kenmerken zijn een typische roodachtige kleur, hard gebakken, tamelijk dunwan- dig en een onversierd oppervlak. Het is moeilijk te achterhalen hoe Hubregtse er in 1927 of eerder toe is gekomen dit soort aardewerk, van voor onze jaartelling, in de laat-Romeinse tijd of de vroege middeleeuwen te plaatsen. De collectie Hubregtse omvat opmerkelijk veel aardewerk uit de Vroege en Midden Ijzertijd, hetgeen blijkt uit de inventarisatie van Van Heeringen (1988). Opvallend is het voorkomen van zogenoemd Marne-aardewerk (ca. 400 v. Chr.); het is fraai zwart gepolijst en bezit een typische, hooggeplaatste, scherpe wand- knik. In de overblijfselen van bewoning uit de Ijzertijd is niet alleen aardewerk ge vonden: interessant zijn de fragmenten van vuurstenen sikkels met hun opval lende gebruikspolijsting; zij dateren uit onaeveer 500-400 v. Chr. (Trimpe Burger 1960-Ï961). Hubregtse verzamelde ook op andere plaatsen in Zeeland materiaal uit de Ij zertijd waardoor inzicht werd verkregen in de spreiding van de bevolking in die periode. ROMEINSE TIJD. begin van onze jaartelling - ca. 400 n. Chr. De Romeinse tijd is in de verzamelingen van Hubregtse wat minder vertegenwoordigd dan de Ijzer tijd en dat geldt vooral voor de Oude Duinen van Schouwen23. Scherven van Ro meins aardewerk zijn van diverse plaatsen uit Zeeland aanwezig. Dikwijls zijn het aangespoelde voorwerpen onder andere van de stranden te Cadzand. Dom burg, Kamperland. Goeree en Westenschouwen. In een grindhoop te Burgh ont dekte Hubregtse een Romeins weegtoestel24, een unster; het apparaat is waar schijnlijk afkomstig uit het gebied van de grote rivieren, waar bij grindwinningen nog steeds allerlei archeologica te voorschijn komen. Van belang is het Romeinse aardewerk, onder andere een deel van een olielampje, dat Hubregtse vond in de opgevoerde grond van een vluchtberg bij Duivendijke; het vormde een eerste aanwijzing dat ook het uitgestrekte veengebied ver ten oosten van de Oude Dui nen in de Romeinse tijd bewoonbaar was. Een scherfje van groengeel geglazuurd aardewerk, aangetroffen in een mestlaag onderin de berg, leidde tot enig misver stand over de datering van de oudste periode; A.E. van Giffen, die 16 oktober 22. RAZ, AKZGW, correspondentie J.A. Hubregtse - RJ. van der Feen, 26-11-1925, 1-6-1927, 22- 8-1927, 5-9-1927, 20-6-1928. 27-6-1930, 25-3-1935, 27-4-1935, 26-4-1937. Idem. aantekeningen J.A. Hubregtse in 'cahier 111'. 23. RAZ. AKZGW, handschrift J.A. Hubregtse, 'Cahier VII': De ceramiek der verschillende tijd perken. 24. Zeeuwsch Genootschap, inv. nr. 1341 (doorloopende lijst van geschenken), jaarverslag 1928/1929, AZG 1929, XI1-XIV. 218

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 244