Afb. 5. Goes-De Poel II. Veenwinputten uit de
Romeinse Tijd.
gestoken moesten worden al wel aangegeven met spadesteken, maar waren de
veenturven niet daadwerkelijk verwijderd (afb. 5). Het snededeel van de ge
bruikte spade bedroeg 18 cm. De moerneringsputten zijn tijdens een latere overs
tromingsfase met klei opgevuld. Van de schelpen van de onderin de put levende
schelpdieren Scrobicularia plana) werd een monster verzameld voor IJC-ana-
lyse. De grens tussen de Calaisklei en het Hollandveen lag op ca. 2,50 m -NAP.
De schelpen werden verzameld onderin de veenwinputten op ca. 2,20 m -NAP.
Volgens de geologische kaart is de klei afgezet tijdens de Duinkerke-II-transgres-
siefase. De uitslag van de schelpenmeting luidt: 1680 30 BP (GrN-20 007). Na
ijking levert dit de volgende jaartallen op. Bij 1 sigma ligt de ouderdom of tussen
270 en 274 na Chr. of tussen 338 en 404 na Chr. Bij 2 sigma tussen respectieve
lijk 256 en 292 of 324 en 418 na Chr. Dit houdt in dat de aangetroffen veenwin-
ning uit de Romeinse Tijd dateert en dat in het derde kwart van de 3e of in de 4e
eeuw het land ter plaatse overstroomd raakte ten gevolge waarvan klei tot afzet
ting kwam (Afzettingen van Duinkerke II)7. Deze datering is een van de weinige
absolute dateringen in West-Nederland voor de afzettingen van de Duinkerke-Il-
transgressiefase.
Valkenisse - Koudekerke
De vondst van een bronzen maanvormige hanger, een zogenaamde lunula, tussen
Laat-Middeleeuws materiaal doet de vraag rijzen of dit artefact-type wel altijd
uit de Romeinse Tijd stamt (zie verder onder Late Middeleeuwen)*.
7. Een datering van het veen ter hoogte van de schelpen en een tiental centimeters boven de basis
leverde een "C-uitkomst op van 3540 70 BP (GrN-20 122). De uitkomst is geheel volgens ver
wachting ca 1000 UC-jaren jonger dan een reeds bekende l4C-datering van de basis van het veenpak-
ket in de nabije omgeving.
8. Zie voor een eerdere vondst in deze omgeving. Van Heeringen. 'Archeologische kroniek 1990'.
126-127.
230
