houten paal uit de fundering van het meest oostelijke gebouw leverde een kapda- tum op van 1606 6 na Chr. (afb. 14: a). De enige beerkelder. aangetroffen in het meest westelijke gebouw heeft gefunctioneerd van ca. 1650 tot ca. 1750 (afb. 14: b)33. Bouwnaden en oversnijdingen wijzen op aan- en verbouwfasen. Het ont staan van het hele gebouwcomplex is daarmee - archeologisch gesproken - te da teren in de eerste helft van de 17e eeuw. Oudere fundamentsporen zijn niet aan getroffen. Met deze constatering verandert het geschiedkundige beeld dat tot op heden van dit deel van stad bestond nogal ingrijpend. Het in 1585 opgetrokken 'nieu werck- huys' ook wel 'die stadts nyeuwe schuere' geheten, is niet, zoals steeds werd aan genomen, gebouwd op de plaats van het latere Huis van Bewaring, maar heeft betrekking op de bouw van de nu nog bestaande Stadsschuur. Uit het archeolo gisch onderzoek aan de Kousteensedijk in 1993 is naar voren gekomen dat in het begin van de 17e eeuw nogmaals een nieuwe 'schuur' (bedoeld als ammunitie- huis?) moet zijn neergezet en wel aan de Kousteensedijk. Het is dit complex dat in 1642 tot gevangenis wordt verbouwd. De verwarring is ontstaan omdat in de Registers ten Rade voor 5 april 1642 het besluit staat genoteerd: "De Nieuwe Stads Schuure, en de Oude Stads Smidse, Staande op de Zuydzijde van De Ha ven, tot een Tugthuys te maken'. Het gaat daarbij dus niet om de 'nieuwe' schuur uit 1585, maar de 'nieuwe' schuur uit het eerste kwart van de 17e eeuw. Reimerswaal - Yerseke-Steeweg (afb. 16) Na het in de kroniek over vorig jaar kort vermelde vooronderzoek op het terrein van de voormalige champignonkwekerij aan de Steeweg te Yerseke, 't Burchtje, in het toekomstig uitbreidingsplan van de gemeente, is dit jaar op 26 en 27 april het onderzoek voortgezet. Doel van het noodonderzoek was een exacte plaatsbepaling van de vorig jaar (her)ontdekte fundamenten van het kasteel en het verkrijgen van een inzicht in de conservatietoestand. De nog aanwezige resten van het kasteel bleken te be staan uit een omgracht bijna vierkant fundament van 26,5 x 25 m. Aan de zuid muur bevond zich een rechthoekige poortuitbouw met daarop aansluitend de res tanten van de fundering van een brug. De funderingsbreedte van de ommuring bedroeg 1.40 m. Op veel plaatsen was de muur aan de binnenzijde tot onder het opgravingsvlak weggebroken. De verwerkte rode baksteen had een steenmaat van 30 x 15 x 7 cm. Op onregelmatige afstanden was de muur voorzien van spaarbogen. De oost- en zuidmuur waren gedeeltelijk met Ledesteen bekleed. De top van het bewaard gebleven muurwerk lag tussen 50 cm tot 1 m -NAP, de on derzijde van de fundering op 1,91 m -NAP. Bij de bouw van de champignonkwe kerij was volgens zeggen ca. 1 m grond verwijderd. Sporen van bebouwing op het binnenterrein werden niet waargenomen. Uit de ligging van twee stortkokers in de buitenmuur en de ter plaatse bredere fundering van de buitenmuur kon wor den afgeleid dat zich een (vermoedelijke rechthoekige) woongebouw in de noordwesthoek heeft bevonden. Deze veronderstelling werd bevestigd door de aanwezigheid van veel aardewerk in de gracht bij de noordwestpunt van de vier kante ommuring. Op andere plaatsen werd in de gracht geen materiaal aangetrof fen. 33. De botanische inhoud wordt momenteel onderzocht door R. de Man (ROB). 243

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 269