Afb. 18. Veere-Vrouwenpolder. Beerkelder (e) tegen de meest noordwestelijke muur. Foto genomen vanuit het oosten. vetvangers en melkteilen het meest vertegenwoordigd waren. Het betreft hier blijkbaar keukenafval. Het kloosterterrein werd in het zuiden en westen door een muur begrensd. De op getekende lengten bedroegen in beide gevallen minimaal ca. 50 m. De oostelijke en noordelijke begrenzing van het terrein werd in de proefsleuven niet bereikt. De westelijke ommuring stond op de westelijke rand van de dijk en grensde aan een gracht. In het 20 meter brede dijktracé bevonden zich in het westelijk terrein gedeelte sporen van meerdere grote gebouwen. Door de geringe diepte van de funderingen waren de meeste restanten reeds in de ploegvoor opgenomen. Opge tekend werden onder andere op 1,23 m +NAP het laatste restant van de fundering van een 34 m lange, 1 m brede muur met steunberen (B). Van de andere lange zijde van dit gebouw, dat gelegen moet hebben op de kruin van de dijk, werden geen sporen meer teruggevonden. Een grote kelder van 4,5 x 5 m met een plavui- zenvloer (c) en een kleine beerput (d) behoorden waarschijnlijk tot dit grote bouwwerk (kloosterschuur?). In de beerput werd een fragment van een groot wit- pijpaarden borstbeeld van een heilige en een deel van een klein terracottabeeldje aangetroffen. Op de dijk en grenzend aan de ommuring werden ook funderingen van nog een gebouw teruggevonden (C). Alleen een 3,25 x 3,75 m grote beerkelder, binnen werks 2,5 x 3 m, met overloop op de gracht en een waterput reikten tot op gro tere diepte (afb. 17: e; afb. 18). Onder de vondsten uit de beerkelder viel vooral het grote aantal pispotten op en het ontbreken van de in de stortlaag gesigna leerde aardewerktypen. Waarschijnlijk mogen we in dit gebouw de slaapvertrek- 247

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 273