Veere - Vrouwenpolder: een 'vetro a fili e retor t i
flesje (afb. 19).
In het opgegraven klooster van Vrouwenpolder, dat bestaan heeft van 1452 tot
1552 en in 1581 werd afgebroken bevond zich in een van de gebouwen een grote
beerput. Uit deze beerput kwam voornamelijk tafelgoed zoals kannen, borden en
bakjes, gemaakt van aardewerk, alsook drinkbekers en kannen van steengoed.
Een aantal van de in deze beerput gevonden glasscherven is afkomstig van drink
glazen uitgevoerd in groen woudglas. Het zijn in een vorm geblazen bekers
waarbij een reliëfpatroon van diagonale of gekruiste ribbels ontstaat (afb. 19a)39.
Enkele glasfragmenten in een grijzig-heldere kleur die in deze beerput werden
gevonden, zijn van een zogenaamde beker op voet40. Deze trechtervormige beker
is eerst in een mal met twaalf verticale groeven voorgeblazen en daarna verder
vrij uitgeblazen. Deze techniek noemt men ook wel optisch geblazen (afb. 19b).
Een zeldzame vondst uit deze beerput is een klein bolvormig flesje, waarvan het
bovenste deel van de smalle uitlopende hals en de voet ontbreken. Het flesje
heeft een versiering in de zogenaamde 'fili e retorti' techniek, waarbij uitgegaan
wordt van in het oppervlak ingewalste glasdraden41. Toegepast zijn rode, blauwe
en groene banen die zijn afgewisseld met heldere banen met daarin verwerkte
diagonale opaakwitte glasdraden (afb. 19c). Hoewel het principe ervan al in de
Oudheid bekend was, is deze versieringsvorm eerst later in Venetië verder ont
wikkeld 42. In de dertiger jaren van de 16e eeuw werd door de Venetiaanse glas
blazers deze techniek in een volmaakte beheersing toegepast. De Europese a la
fagon de Vferase-ateliers hebben deze versieringstechniek al voor het midden van
de 16e eeuw nagevolgd43. Het bijzondere flesje uit Vrouwenpolder zou dus mo
gelijk van een d la /apon-atelier afkomstig kunnen zijn en zou daarmee een van
de vroegste produkten in deze techniek buiten Venetië zijn. Maar de vorm van
het flesje en het gebruik van meer dan drie kleuren glas, waaronder de in deze
techniek zelden voorkomende groene kleur, maakt Venetië tot de meest waar
schijnlijke plaats van herkomst44. Een functietoewijzing van het kwalitatief hoog
waardige flesje, bijvoorbeeld als container voor een verfijnde olie, blijft - on
danks de goed bekende context binnen de opgraving - helaas een gissing.
J.F.P. Kottman
39. Ook uit andere beerputten van het kloosterterrein kwamen enkele van deze typen bekers. Ze
zijn kenmerkend voor de periode 1425-1500.
40. Voetbekers van dit type met trechtervormige beker, opgestoken voet met een holle rand (type
gl-voe-2) dateren van de eerste helft van de 16e eeuw, zie Baumgartner 'Glas', 100, afb. 121.
41Op de hete glasblaas worden witte of gekleurde glasstaafjes, a fili, of tot een spiraalpatroon ge
wonden staafjes, a retorti, gesmolten en tot banen in het oppervlak gerold.
42. In de Hellenistische en Romeinse tijd werden al gekleurde en in spiraalmotieven verwerkte
glasdraden tot banen gerold waarvan men onder meer geperste kommen en schalen vervaardigde
(IsingsAntiek glas, 18).
43. Bij de vroege a la fagon-glazen in a ////-techniek uit de tweede helft van de 16e en het begin
van de 17e eeuw zijn meestal opaakwitte glasdraden verwerkt. Het komt ook voor dat vier of vijf
witte glasdraden worden afgewisseld met een blauwe of rode glasdraad. Soms komt het voor dat bij
zo'n afwisseling zowel rode als blauwe glasdraden, om en om, in één glas toegepast worden.
44. Bij Venetiaanse glazen werd in de 15e en 16e eeuw al veelkleurig glas toegepast. De meest
voorkomend kleuren zijn dan: blauw, wit, rood, groen en geel.
249