We s t e r s c h o u w e n - strand Van ROB-correspondent J. Deurloo uit Burgh werd een schopje of roerstok aan een nader onderzoek onderworpen. Het voorwerp werd volgens zeggen aange troffen in het strandvlakteveen dat bij tijd en wijlen blootspoelt op het strand bij Westenschouwen. De roerspaan heeft een platte steel met afgeronde hoeken en een verbreed blad. De lengte is 59 cm. de steel is 2,5 tot 3 cm breed, het blad 5,5 cm. De dikte bedraagt overal 1,3 cm. De houtsoort is beukehout45. Een l4C-date- ring maakte duidelijk dat het om een sub-recent voorwerp ging. Het artefact is jonger dan de tweede helft van de 17e eeuw4''. Zierikzee - Manhuisstraat Tijdens de grondsanering en voorafgaande aan de bouw van appartementen werd op 12 en 13 juli een verkennend onderzoek uitgevoerd aan de westzijde van de Manhuisstraat47. Doel van de archeologische verkenning was inzicht te verkrijgen in de bodemopbouw en ouderdom van het terrein op de hoek van de Manhuis straat en Poststraat/Kerkhof Zuidzijde. Daartoe werden haaks op genoemde stra ten twee profielsleuven gegraven. De sleuf loodrecht op de Manhuisstraat le verde het volgende beeld op. Op de Afzettingen van Calais (top 2,80 m -NAP) bevond zich tengevolge van moernering nog een laag subboreaal veen van wisse lende dikte (0,40 - 1,40 m). Een hoek van een van de putten was gestut met en kele houten paaltjes van elzenhout48. Een l4C-meting leverde een datering op in de eerste helft van de 11e eeuw40. De moerneringsputten waren gevuld met schone verrommelde klei en veenbrokjes met er overheen een zwart humeuze be- woningslaag van ca 0,40 m dik. De top van deze laag ligt 17 meter uit de Man huisstraat op 2,00 m -NAP en in de Manhuisstraat op 0,20 m -NAP. Op grond van het aardewerk en baksteenfragmenten (30 x 15 x 7 cm) kan het niveau om streeks 1300 worden gedateerd. Daarop volgt een pakket schone verrommelde grijsblauwe klei tot 0,70 cm +NAP aan de Manhuisstraat. Op 17 meter uit de straat ligt de top van deze ophoging minimaal op ongeveer NAP. Een mestkuil in de top van deze laag leverde scherven op van op het eerste gezicht niet veel jon ger type dan eerder genoemde bewoningslaag. We hebben dus te maken met een langgerekte terpachtige ophoging tot meer dan 17 m uit de Manhuistraat in twee kort op elkaar volgende fasen aan het begin van de 14e eeuw. Het onderzoek aan de Pieterseliestraat in 1989 leverde een grote mestkuil op van een van de 'stads- boerderijen' die ongetwijfeld op deze straatterp hebben gestaan50. Waarschijnlijk is de Pieterseliestraat zelf van later datum en strekte de ophoging zich oorspron kelijk verder naar het zuiden toe uit. Door wateroverlast leverde het graven van de tweede proefsleuf, loodrecht op Kerkhof Zuidzijde, aanvankelijk grote problemen op. Uiteindelijk bleek op 40 meter vanaf genoemde straat een keermuur aanwezig. De muur was gefundeerd 45. Determinatie drs. L.Kooistra. ROB. 46. Westenschouwen I (hout) 210 50 (UtC-3099). De werkelijke ouderdom ligt bij een standaard deviatie van 1 sigma tussen 1654 en 1683, 1744 en 1807 of tussen 1933 en 1954. 47. De opgraving was geïnitieerd door de Werkgroep Stadsarcheologie Zierikzee. De kosten wer den gedragen door de gemeente Zierikzee, de provincie Zeeland en de ROB. 48. Determinatie drs. L. Kooistra, ROB. 49. Zierikzee-Manhuisstraat I (hout) 983 12 BP (GrN-20086). Na ijking bij 1 sigma: 1023-1031 n. Chr. 50. Van Heeringen, 'Mestkuil'. 250

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 276