kamer dateert van omstreeks 18955. Van de kunstvoorwerpen in de raadzaal werd eerst in 1922 een overzicht gepubliceerd6. Vanaf dit laatste jaar kan een redelijk beeld worden geschetst welke voorwerpen tot de collectie van de gemeente Veere gerekend kunnen worden. BEELDEN EN BORDES. HET EXTERIEUR VAN HET STADHUIS Het middeleeuwse Veere stond onder gezag van de op het kasteel Sandenburgh residerende heren van Veere. Zij waren het die het stadsbestuur benoemden en fi nanciële middelen tot onderhoud van de stad verschaften. Sinds wanneer sprake is van een volwaardig stedelijk bestuur is niet duidelijk. De Veerse geschied schrijver-secretaris Jacobus Ermerins (1725-1789) vermeldde zonder bronver melding het vanouds aanwezig zijn van burgemeesters, schepenen en een secre taris'. De eerstbekende stadsrekening dateerde uit 14028. Geconcludeerd kan worden dat vanaf dat jaar de burgemeesters over eigen inkomsten konden be schikken. Deze bestonden uit de inkomsten uit de belastingen op bier, wijn, vis, pennewaarde, vlees en de huuropbrengst van de waag. Het stadsbestuur in de 14e eeuw was niet zo veelomvattend als een eeuw later. Een stadhuis had nog geen opvallende plaats. De schout en schepenen bestuur den de stad en traden met de baljuw in voorkomende gevallen op als rechters. Voor deze bevoegdheid was vaak niet eens een gebouw nodig. De vierschaar kon nog gespannen worden in een portaal van de kerk of zelfs op het kerkhof. Wel had men behoefte aan een vergaderruimte. In veel gevallen werd hiervoor ge bruik gemaakt van een kamer in een herberg. Sinds 1403 was er sprake van een stadhuis in de Kerkstraat. Vanaf de 15e eeuw werden de taken van het stedelijk bestuur steeds meer en complexer van aard. Het hield zich intensief bezig met re gelingen voor het dagelijks leven. Handhaving van recht, orde en veiligheid wa ren net zo belangrijk als bescherming van de burger tegen gevaren van buiten. Uitgaven voor de aanleg van verdedigingswerken drukten zwaar op het budget. De handel floreerde in Veere en het stedelijk zelfbewustzijn werd groter. De re tributies voor de stad konden worden aangewend voor de bouw van een stadhuis. Het welvarende Middelburg bouwde vanaf 1452 haar stadspaleis, waarin tevens een stedelijke lakenhal en vleeshal werden gevestigd. Veere zou kort hierop het Middelburgse voorbeeld volgen. De eerste steen voor de nieuwbouw van het Veerse stadhuis werd in juni 1474 gelegd door Loys van Borselen, de oudste zoon van Wolfert VI van Borselen. Het ontwerp zou van 'meester Evert' zijn geweest. Hiermee wordt Evert Spoor- water, de Middelburgse stadsbouwmeester bedoeld. Timmerlieden, smeden, steenhouwers, leidekkers en schrijnwerkers waren driejaar bezig met dit project. In 1477 werd het gebouw voor de stedelijke dienst in gebruik genomen'. Voor de 5. Zie bijlage II. 6. Voorlopige lijst, 247, 248, 254, 255. 7. Ermerins, Zeeuwsche oudheden, 15. 8. Deze rekeningen zijn in mei 1940 verloren gegaan. 9. Na de restauratie van het stadhuis is van de hand van W.S. Unger en M.J.J. van Beveren de pu- blikatie Het stadhuis van Veere (Middelburg, 1934) verschenen. Voor deze studie hebben zij gebruik gemaakt van de stadsrekeningen die in mei 1940 verloren zijn gegaan. Perrels heeft in 1928 ten be- 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 48