geconsumeerde klederen, twee a drie manuscripten alsmede eenig gemaakt zil
ver, bestaande in twee kandelaars, twee zoutvaten, een zauskom, een tabaks-
comfoor, zes lepels, zes vorken, vier messen met zilver heften en een proef-
schaaltje, alles toebehorende tot den boedel van den gewezen burgemeester Isaak
den Held, en naar alle waarschijnlijkheit ook tot het comptoir van consignatie re
latie hebbende'28. Hieruit kan worden opgemaakt dat de bij dit consignatiekan
toor in bewaring gegeven voorwerpen vaak langere tijd in het stadhuis bleven
liggen en naderhand als onderdeel van de inboedel werden gezien.
In de 18e eeuw had het stadhuis meer het aanzicht van een klein stadspaleis
dan een stadskantoor. Dit was geheel in de stijl van de steeds aristocratischer
wordende bestuurders. De tijd dat de heer zelf of door zijn baljuw regeerde en de
door hem benoemde burgemeesters en schepenen in de politiekamer en de vier
schaar namens hem optraden was voorgoed voorbij. Het stadsbestuur van de ra
den, schepenen en burgemeesters achtte zich zonder meer gerechtigd om het volk
te vertegenwoordigen. Dit was meer dan ooit het geval in het tweede stadhouder
loze tijdperk (1702-1747), een tijd waarin de stad geen markies had. De Veerse
regenten werkten in die tijd aan het losmaken van de band met de Oranjes, de zo
genaamde 'devasselage'.
In 1809 werd de bestemming van het stadhuis omschreven als 'dienende tot
vergadering van de magistraat, collegie van justitie, weeskamer en alle andere
collegien en alwaar alle de charters zo van vroegere als later tijden worden be
waard'29. Na het opheffen van de vierschaar en de weeskamer aan het begin van
de 19e eeuw kwam een aantal ruimten vrij voor andere doeleinden. In de uit
1852 daterende inventaris worden de volgende ruimten onderscheiden: 'voor
zaal, vierschaar, griffie, kantoortje, wacht, portaal boven, weeskamer, raadkamer,
privaat, zolder, wapenkamer, op de stadhuistoren'30.
In het verpauperde en tot dorpsomvang geslonken Veere had men geen uitge
breid ambtenarenkorps nodig. Geld om het stadhuis aan te passen of te restaure
ren had men niet. De vierschaar bleef zodoende ongewijzigd en kon als oudheid
kamer dienen (afb. 6).
Bij de restauratie van 1931-1934 werd het gebouw inwendig en uitwendig
grondig gerestaureerd. De meeste ruimten bleven hun oude bestemming houden.
Achter het stadhuis, op de plaats van de oude 'corps de garde' werd voor de ge
meente-ontvanger een kantoor gebouwd.
De sinds 1852 bestaande gemeente Veere werd in 1966 opgeheven en met de
voormalige gemeenten Serooskerke en Vrouwenpolder samengevoegd tot de
nieuwe gemeente Veere. Tot 1975 konden inwoners van Veere terecht in het stad
huis voor secretarie-aangelegenheden. Thans is het gemeentehuis gevestigd in
Kerkstraat nummer 7, twee herenhuizen die van 1817 tot 1970 in gebruik waren
geweest als oudemannen-, oudevrouwen-, wees- en gasthuis. Een herhaling van
de geschiedenis was dat in één van deze panden tot 1477 het middeleeuwse
stadsbestuur zetelde. De raadzaal in het oude stadhuis bleef dienst doen als ver
gaderruimte voor de gemeenteraad en trouwzaal. In 1985 werd achter het stad
huis een archiefkluis gebouwd. Hier zijn onder andere de archieven van de stad
en gemeente Veere, de gemeenten Gapinge, Serooskerke en Vrouwenpolder, de
28. RAZ, Handschriftenverzameling, inv. nr. 943 (stukken betreffende Veere).
29. GAV, ASV, inv. nr. 162 (notulen gemeenteraad 27 augustus 1809).
30. Zie bijlage I.
31