Willem IV in al zijn waardigheden maakte hij een zegetocht door de provincies.
De inhuldiging van Willem IV als markies van Veere werd vier jaar later gevierd
op een wijze zoals ook prins Maurits in 1588 ten deel was gevallen. Dit vond
plaats op 1 juni 1751 en ging gepaard met een luisterrijke intocht37. Op negen
plaatsen waren erepoorten opgericht. Op het stadhuis stond de gehele magistraat.
'Zijne Hoogheidt aldaar uit de koets getreden, werdt van de Magistraat begroet,
en verzogt op het Stadthuis te treden, die, daar in bewilligende derwaarts opge
leidt wordt ter Raadtkamer door de Heren Steengragt en Chalmers. Dit alles
geschiedde onder alle Krygsere van het Burger-Bataillon, het aangenaam Klok-
kespel, 't heerlykst Muzyk der Speellieden, en de toejuichinge van duizenden
Aanschouwers uit enen monde galmende "Vivat Oranje". Terwijl het kanon van
de Wallen en het op Stroom liggendt Schip, elk enen Welkomstgroet van Eenen
twintig Schoten gaf. Waar op ook alle Heren van het Gevolg zig insgelyks uit de
Koetsen begaven op het Stadthuis, op de Zale, in de naby gelege Vierschare, en
in de Politie-Kamer zelve'38. De eedzwering vond plaats op de pui: 'zijnde de
Puye met Tapyten, gelyk de Baluster met een roodt fluwelen Kleedt, met gouden
Galonnen ryklyk bezet, bedekt, op 't welk ten dienste Zyner Hoogheidt, een Kus
sen van dezelfde Stoffe en Koleur gelegt was'. Zowel het kleed als het kussen
waren in 1895 nog aanwezig in de oudheidkamer. Drie zijden vaandels door de
schutterij bij deze huldiging gebruikt waren in 1870 nog geëxposeerd op een ten
toonstelling in het Middelburgse stadhuis39. Eén vaandel hangt thans nog zwaar
versleten, ingelijst in de vierschaar. Op de Campveerse Toren werd de maaltijd
bereid waarbij Willem uit de Beker van Maximiliaan mocht drinken. Normaal
werd dit 'dierbaar kleinoodt' slechts eenmaal per jaar gebruikt en wel op de dag
dat de stadsregering veranderd werd.
Sinds 1786 behoort een schilderij van de 17e-eeuwse schilder Philip van Ma-
cheren tot de stadhuiscollectie. Het schilderij werd gekocht van de in Veere
woonachtige kunstschilder Jacob Schwartzenbach (1763-1805). Hij zou het doek
schoonmaken en repareren. In de rekening van 1786 wordt het omschreven als
een schilderij van 'de Reede van Veere met daarop leggende schepen, die in den
jaren 1641 van deze haven zijn afgevaaren'40. Het doek hangt thans boven de
schouw in de vierschaar, vergezeld van een paneel waarop diverse gegevens van
de schepen die in 1651 van Veere gevaren zijn. Bij ieder schip staat een letter
of cijfer dat naar het overzicht verwijst. Het is waarschijnlijk dat het paneel altijd
bij het schilderij heeft behoord, hoewel het in de rekening van 1786 niet ge
noemd wordt.
Op 2 juni 1787 was het wederom groot feest in Veere toen stadhouder Willem
V in handen van de baljuw Van der Boon Mesch de plechtige eed als markies van
Veere aflegde. Ter herinnering werd door de stadsdrukker Cornelis Marinus van
der Graaf (1753-1800) en Jacob Schwartzenbach een 'konstplaat' gemaakt. Deze
afbeelding werd in 1789 door enige burgers aan de stad geschonken en in de
37. G.S. van Holthe tot Echten, 'Huldiging van Willem Karei Hendrik Friso in 1751 te Veere'. Ar
chief KZGW 1981,129-184.
38. Jak. Z. Andreas Andriessen. Plegtige Inhuldiging van Zyne Doorlugtigste Hoogheidt, Willem
Karei Hendrik Friso, Prinse van Oranje en Nassau, enz. enz. enz. als Markgraaf van Vere; op den 1.
Juny des jaars 1751 (Amsterdam 1751).
39. Zie bijlage III.
40. GAY, ASV, inv. nr. 453 (stadsrekening 1786), fol. 70v.
36