zijn gemaakt. Achter de op het schilderij afgebeelde zwarte pyramide is een deel
van de stad Veere zichtbaar. Het lofdicht en het tijdvers die deze afbeelding sie
ren kunnen duiden op invloed van de rederijkerskamer van de stad. Het zou een
plaats in hun vergaderkamer op het stadhuis gehad kunnen hebben.
Bij één schilderij is de relatie met de Veerse geschiedenis enigszins moeilijk te
leggen. Het gaat hier om een paneel waarop de ontvangst van de gezant van de
Staten-Generaal Cornelis van der Mijle (1579-1642) bij de doge van Venetië is
vastgelegd44. Van der Mijle was de schoonzoon van Johan van Oldenbarneveldt.
Om de banden met de republiek Venetië te verstevigen werd Van der Mijle in
1609 op voorstel van prins Maurits tot gezant benoemd. Op 18 november 1609
werd hij bij de doge in de Sala del Collegio van het paleis te Venetië ontvangen.
Het schilderij toont Van der Mijle zittend naast de doge in deze rijk gedecoreerde
receptiehal. De doge zit tegen de achterwand op zijn troon. Aan weerszijden van
hem zitten de zes raadslieden en andere hoge staatsfunctionarissen. Op de voor
grond staan enkele van deze personen met elkaar te discussiëren. De onbekende
schilder heeft niets nagelaten om de geschilderde decoratie van de zaal nauwkeu
rig en duidelijk herkenbaar te reproduceren. De doeken op het plafond en de
wanden waren vervaardigd door twee beroemde 16e-eeuwse schilders Veronese
en Tintoretto. De ontvangstzaal was onmiddellijk na de brand van 1577 die grote
delen van het dogenpaleis in de as had gelegd, ontworpen. Na de gevangenne
ming van Van Oldenbarneveldt werd Van der Mijle uit zijn ambten ontzet. Frede-
rik Hendrik herstelde hem weer hierin. Wanneer en door wie het schilderij is ge
maakt, is onbekend. Op de vraag hoe het in bezit van de gemeente Veere is
gekomen kan eveneens geen antwoord gegeven worden. Een gezochte relatie
tussen Van der Mijle en Veere kan gevonden worden in de vriendschap met Hugo
de Groot en zijn uit Veere afkomstige vrouw Maria van Reigersberch. Heeft Van
der Mijle dit schilderij aan de familie Van Reigersberch geschonken en hebben
leden uit dit burgemeestersgeslacht het geplaatst in het Veerse stadhuis?
Het levendigste schilderij dat in de vierschaar hangt is een gezicht op Veere
van de bekende zeeschilder Hendrick Cornelisz. Vroom (1566-1640). Het toont
de stad vanuit het noordoosten, nog voor 25 februari 1630 aangezien de op die
dag bij een dijkval verdwenen Kruittoren nog duidelijk te zien is. Naast kunst
schilder was Vroom ook ontwerper. In opdracht van de Staten van Zeeland ont
wierp hij enkele stukken uit de wandtapijtenserie 'de overwinning van de Zeeu
wen op de Spanjaarden', thans in het Zeeuws Museum te Middelburg. Hiervoor
maakte hij verscheidene reizen naar Zeeland. Op het tapijt 'de landing bij Den
Haak' uit 1572 zijn de contouren van Veere zichtbaar, hetzelfde silhouet dat ook
het schilderij weergeeft.
Een 18e-eeuws gezicht op Veere hangt tegenwoordig in de raadzaal. Het kan
worden toegeschreven aan de Middelburgse schilder en tekenaar Engel Hooger-
heijden (1740-1809). Hoogerheijden werkte voor een aantal opdrachten samen
met Jacob Schwartzenbach.
In de Franse tijd werden de burgerwacht, de gilden, de vierschaar en de wees
kamer opgeheven. De meeste zilveren gildebekers waren overeenkomstig het
plakkaat van 1795 ingeleverd. De overgebleven bezittingen, waaronder wapens,
44. H.A.W. van der Vecht, Cornelis van der Mijle, Sappemeer 1907, 27. De schrijver werd in zijn
proefschrift over Van der Mijle door de heer Levoir, commies-chartermeester van het Koninklijk
Huisarchief attent gemaakt op het feit dat dit schilderij zich in het stadhuis van Veere bevond.
39