Inderdaad was het bij dergelijke bijbels niet de bedoeling om de grondtekst let terlijk te volgen maar om de inhoud van de bijbelverhalen in bevattelijke vorm over te brengen, met een toelichting aan de hand van de Historici Scolastica. De oudtestamentische geschiedenis kreeg zelfs een niet-bijbelse afsluiting met het relaas van de verwoesting van Jeruzalem in 70 n.C. naar de Joodse historicus Flavius Josephus. Het Nieuwe Testament mist men bij Pieter Oris ten enen male. maar dat was, zoals zal blijken, geenszins uitzonderlijk. Natuurlijk zijn er niet alleen hier te lande vertalingen van de Historici Scolas tica verschenen. Een Franse editie is in meer exemplaren bekend als La bible his torians on les hystories escolastres". Herkent men in het tweede deel van deze ti tel het werk van Petrus Comestor, het eerste deel wijst vooruit naar de term 'historiebijbel', die in de Nederlanden ingang zou vinden. Historiebijbels waren vaak volumineuze banden. Het vervaardigen ervan eiste veel voorbereiding, kundigheid en zorg. Ze waren dus duur, zeker wanneer er ook opluistering met miniaturen en andere versiering bij te pas kwam. Alleen welgestelden onder de adel en de gegoede burgerij konden zich de niet geringe kosten van een luxebijbel permitteren. In en nabij de grote steden vestigden zich ateliers waar bekwame kopiisten, beschikkend over een duidelijke en fraaie hand, allerlei manuscripten, historiebijbels en andere, op bestelling konden leve ren. Voor de versiering werkten zij nauw samen met miniatuurschilders, soms grote kunstenaars. Zo kwamen vaak magnifieke eindprodukten tot stand, waar in de laatste tijd weer groeiende interesse voor bestaat. Een belangrijk centrum van deze activiteit is Utrecht geweest. Daar ontstonden in de halve eeuw tussen 1425 en 1475 historiebijbels met specifieke kenmerken, waarvoor de benaming 'Utrechtse historiebijbels' in zwang is gekomen14. De bijbel van Maria Hupperts is er een van. De oudste Utrechtse historiebijbels vallen op door hun rijke, naar Nederlandse maatstaf soms uitbundige versiering. In luxe-uitvoering bevatten ze soms meer dan vijfhonderd miniaturen, verspreid over de hele tekst waarvan ze de hoogte punten met veel fantasie illustreren. In de jaren '40 treedt versobering in; de mi niaturen dienen dan alleen om de aanhef van de verschillende bijbelboeken te markeren en hun aantal is dienovereenkomstig geringer. De bijbel, die ons hier bezig houdt, is tot deze groep te rekenen en wordt thans op stilistische gronden gedateerd tussen 1435 en 1440 of rond 1440. Met het jaar 1360 zat men zeker op een verkeerd spoor, maar ook de schatting van Muller was nog een halve eeuw te vroeg. In Utrechtse bijbels uit de tweede periode is de variatie van de thema's, in de miniaturen uitgewerkt, nogal beperkt als gevolg van de binding aan de indeling in bijbelboeken15. Na ongeveer dertig jaar zette een nabloei in met groter diversi teit, maar tegelijkertijd nam de belangstelling voor geschreven bijbels ziender- 13. Een exemplaar uit 1372 wordt bewaard in Den Haag, Museum Meermanno-Westreenianum, ms.lOB 23. 14. Korteweg, 'Utrecht history bibles', 129-145. 15. De behandeling van die thema's door verschillende meesters vertoont natuurlijk wel een rijke verscheidenheid. In onze miniatuur van Ezechiel (zie afb. 6 hierna met het commentaar) lijken op stelling en typering van de personages sterk op die in London, BL, ms. add. 15.410, fol. 263v (Korte weg, 'Utrecht history bibles', 142, fig. 71), maar de scène speelt zich in een totaal andere omgeving af. Anderzijds komt het voor, wanneer eenzelfde meester meer bijbels illustreert, dat zijn miniaturen 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 83