de Amsterdamse bijbel. Van hem zijn onder andere de miniaturen van Judith en Esther, de enige uit de bijbel van Maria Hupperts die, zij het in deplorabele staat, gespaard zijn gebleven. Ongeveer halverwege het Middelburgse handschrift kwam aan de samenwerking van deze twee om onbekende redenen een einde. Daarna ging de opdracht naar een derde kunstenaar. Deze schilderde eerst op fol. 30 een miniatuur van Habakuk op de plaats die de tweede meester nog open had gelaten. Vervolgens nam hij, te beginnen met fol. 72, de hele verdere ver luchting voor zijn rekening. Van zijn miniaturen plus initialen, uitgevoerd op tien bladzijden, is in origineel niets bewaard gebleven. Een aantal werkjes van alle drie de meesters is vóór de brand gefotografeerd, van de derde niet minder dan van zijn beide voorgangers. Dat wil niet zeggen dat zijn werk evenveel kwaliteit bezat. Integendeel, iemand als Byvanck had weinig met hem op: met alle respect voor diens technische vaardigheid verweet hij hem onder meer gebrek aan origi naliteit en een pompeuze stijl21. Misschien is het juist die neiging tot uiterlijk ver toon, gevoegd bij het dramatische karakter van de laatste hoofdstukken van de historiebijbel, die zijn miniatuurkunst tot een attractief object voor fotoreproduk- tie gemaakt heeft. De bijbel van Maria Hupperts telde, inclusief Susanna, twintig boeken, waar van er achttien aan het begin en de Geschiedenis van Alexander bovendien er gens middenin een miniatuurversiering hadden. Alleen het Hooglied volstond met een gehistorieerde openingsinitiaal. Het verhaal van Johannes Hyrcanus werd als afzonderlijk boek genoemd, zodat men daar ook een miniatuur of op zijn minst een grote initiaal verwacht zou hebben. In de literatuur is daar echter niets over te vinden. Misschien werd de Hyrcanusepisode, een direct vervolg op 2 Makkabeeën, ingeleid met een kleine, niet gehistorieerde of gedecoreerde initi aal, een zogenaamde lombarde. Het handschrift was in totaal vier gehistorieerde initialen rijk: één, reeds ge noemd, bij het Hooglied en de andere bij Spreuken en 1 en 2 Makkabeeën, alle van de hand van de derde meester. Van de initiaal bij Spreuken en van enkele mi niaturen bestaan helaas geen afbeeldingen, maar van de meeste gelukkig wel, zo dat het mogelijk is de oorspronkelijke verluchting van het verloren gegane manu script tot op zekere hoogte te reconstrueren. In 1910 waren alle miniaturen nog in prima staat. Ze zijn in de veilingcatalo gus van Muller zeer kort en niet altijd correct beschreven, vier ervan tevens ach terin gereproduceerd. Later zijn deze en andere miniaturen, sommige met bijbe horende initialen, plus de zelfstandige initiaal van het Hooglied gefotografeerd ten behoeve van de studies van Byvanck en Hoogewerff. Deze collectie foto's bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek van Leiden. Daarvan zijn na het ver lies van de originelen nog drie door K.G. Boon opgenomen in zijn artikel over de bijbel van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap28. Niet in Leiden berust de fotografische opname, na de oorlog voor de Encyclopedie van Zeeland in kleuren gemaakt van het geteisterde fol. 9 met de niet helemaal onredelijk ogende miniatuur van Judith29. 27. Byvanck, 'Noord-Nederlandsche miniaturen', 272-273. 28. Boon, 'Historiebijbel', 69: Susanna, Tobias en David en Goliath. 29. Encyclopedie van ZeelandIII, Middelburg 1984, tegenover blz. 337, pi. XXVIII. In hetzelfde jaar noteerde J.A.A.M. Biemans dat foto's van de twee folia met miniaturen van Judith en Esther in zijn bezit waren: Biemans, Middelnederlandse bijbelhandschriften, 266. 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 87