2. Zelandica rond vorstelijke bezoeken in de 19de en 20ste eeuw
Koning Willem I
Ter gelegenheid van de opening van de Nieuwe Haven in Middelburg op 9 au
gustus 1818 bezochten de koning en zijn tweede zoon prins Frederik de provin
cie Zeeland. In de Jaarboeken van het Koningrijk der Nederlanden over 1817 is
een uitgebreide beschrijving van dit enkele dagen durende bezoek, waarbij de
collecties van het Zeeuws Genootschap niet werden overgeslagen, opgenomen.
De aan de koning bij deze gelegenheid aangeboden gouden gedenkpenning, ont
worpen door J.P. Bourjé. bevindt zich niet in de verzamelingen van het Huisar
chief. Hij behoort tot de collecties van het Koninklijk Penningkabinet. Deze gang
van zaken was onder Koning Willem I gebruikelijk. Hem aangeboden waarde
volle geschenken werden vaak doorgezonden naai- de jonge koninklijke en natio
nale instellingen zoals het Kabinet van Zeldzaamheden, de Koninklijke Biblio
theek e.d. Wel berust in het Koninklijk Huisarchief de in 1899 aan koningin
Wilhelmina aangeboden gouden Genootschapspenning.
De ontwerper van de gedenkpenning in 1817 miste vermoedelijk de protectie
of de moed om ter plekke voorgesteld te worden aan de koning. In een brief van
7 november 1817 verontschuldigde de dove kunstenaar zich bij de koning onder
aanbieding van 'het nevensgaande kleine stukje'. Vermoedelijk is dit presentje
met weinig waardering behandeld, want de brief werd in het Kabinet gedepo
neerd zonder beantwoord te worden.
Koning Willem II
Na zijn inhuldiging bezocht Koning Willem II de Nederlandse provinciën en het
Groothertogdom Luxemburg bij wijze van 'joyeuse entrée'. Zeeland was in de
zomer van 1841 aan de beurt. Aan dit bezoek herinneren twee objecten in het
Huisarchief, te weten een zilveren penning, geslagen ter gelegenheid van de ont
hulling van het standbeeld van Michiel de Ruyter te Vlissingen op 25 augustus
1841 en een ingelijste compositie met knip- en tekenwerk die twee dagen eerder
te Middelburg was aangeboden door J.H. Reijgers (1767-1849). Onder een ere
poort die rijk met symbolische attributen bekleed is, herinnerend aan de Neder
landse eenheid, aan Zeeland, het Huis van Oranje en de carrière van koning Wil
lem II, bevindt zich een altaar waarop de tekst 'nog verenigd, XII Feb. 1841'.
Daarboven hangt een toneelgordijn met de tekst 'aan Neerlands Koning Willem
den II. Bij het bezoeken van Zeelands" hoofdstad op den 23 auguss 1841'. De
datum '23 auguss' is ingevuld nadat de compositie voltooid was; ruimtegebrek is
de oorzaak van de bijzondere afkorting. Geheel op de voorgrond zien we een
groep met de pen getekende mythologische figuren (muzen).
Met een koordje kan het toneelgordijn opgetrokken worden. Zodoende wordt
het alliantiewapen van koning Willem II en koningin Anna Paulowna zichtbaar.
De complete voorstelling verwijst dus naar het zilveren huwelijk van het vorste
lijk echtpaar. Reijgers had zijn kunstig werkstuk tijdens het bezoek van Willem II
getoond en verlof gekregen om het naar Den Haag op te zenden. Toen hij geen
bevestiging van de ontvangst kreeg schreef hij op 3 mei 1842 een brief aan de
koning met het verzoek zijn ongerustheid weg te nemen. Dat Reijgers' werkstuk
in de collecties van het Koninklijk Huisarchief berust, bewijst achteraf dat er
goede zorg voor gedragen is.
2