"DE ZELDZAAMHEDEN OP HET GEMEENTE-HUIS VOORHANDEN'. HET STADHUIS VAN VEERE EN ZIJN INRICHTING Peter Blom INLEIDING In de zomer van 1917 brachten twee journalisten van Ons Nederland, het offi ciële orgaan van de Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingen verkeer, een bezoek aan het Veerse stadhuis'. Op het bordes werden zij opge wacht door Jacobus Willem Perrels (1864-1931) de 'agent van politie' maar vooral 'explicateur van de oudheidskamer' (alb. 1). Strooiend met anekdotes uit het Veerse verleden voerde hij zijn toehoorders langs de in de voormalige vier schaar opgestelde bezienswaardigheden. De collectie was een illustratie bij het met humor doorspekte verhaal van Perrels. Hiermee had hij een zekere faam ver worven en was daarmee zelf uitgegroeid tot de grootste bezienswaardigheid. Bij de bezoekers uit 1917 ontlokte dit de ontboezeming dat deze gids wat anders was "dan die mummie-achtige spreekmachines, die je in de meeste musea aantreft'. Veere gold vanaf de 19e eeuw als het nationale voorbeeld van een 'dode stad'. Als in een openluchtmuseum dwaalden bezoekers langs 'de eenzame grachten en straten', waar zoals Charles de Coster in 1873 opmerkte 'in den letterlijken zin, het gras tusschen de steenen groeide en geen voetstap weerklonk'2. Ondanks de 'akelige vervallen, ledigstaande huizen' trok Veere vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw veel schilders en schrijvers die de bijzondere sfeer van het stadje vastlegden. 'Alles in Veere is versteende herinnering', mijmerde PH. Ritter jr.. 'maar het oude raadhuis is van die herinnering het middelpunt. Ze wordt levend als de politiedienaar, zich bewegend tusschen de curiosa der antiquiteitenkamer, aan het verklaren is, in zijne onberispelijk gestyleerde zinnen'3. De 'antiquiteitenkamer' had meer weg van een uitdragerij. In deze periode werd de stadhuiscollectie aanzienlijk uitgebreid met bouwfragmenten afkomstig van gesloopte panden en wrakstukken van op de Walcherse kust gestrande schepen. De kern van de collectie bestond evenwel uit historische objecten en kunstvoor werpen die de stad Veere in de loop der eeuwen had verworven en bestemd wa ren om het stadhuis aan de Markt in te richten en te verfraaien. Een uitvoerige inventaris van de roerende goederen in het raadhuis werd in 1852 opgemaakt4. De eerste catalogus van voorwerpen opgesteld in de oudheid- 1. 'In Middelburg en Veere'. Ons Nederland, officieel orgaan van de ANVV (september 1917). Een exemplaar bevindt zich in Gemeentearchief Veere (GAV), doco inv.nr. 165. 2. Charles de Coster. Schetsen uit Zeeland. Onveranderde herdruk van de uitgave 1875 in 'De Aarde en Haar Volkeren'( Middelburg 1979). hoofdstuk VIII. 3. Ritter. Zeeuwse Mijmeringen64. 4. Zie bijlage I. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1994 | | pagina 47