trum van de abdijgoederen (het latere gravenhof), een aantal 'hofsteden' in de buurt, waarschijnlijk ook landerijen en misschien zelfs lage jurisdictie57. Niet on mogelijk is dat ook de bisschop van Utrecht bij de transactie was betrokken, aan wie de tienden van de Sint-Lievenskerk toevielen, die hij later schonk aan zijn Utrechtse kapittels van Sint-Jan en Sint-Marie. Zo nam de Utrechtse invloed toe, terwijl het met de invloed van Sint-Baaf in Schouwen was gedaan. Toen op een onbekend tijdstip de kerk van Brijdorpe werd herbouwd, was ook Arnulf als hei lige uit de mode. De nieuwe kerk werd gewijd aan Sint Pieter58 en dat waar schijnlijk niet omdat dit het patrocinium van de abdij van Oudenburg was. Het is niet onmogelijk dat behalve de graaf ook zijn burggraaf, de heer van Voorne, van landerijen van de Sint-Baafsabdij in de omgeving van Zierikzee heeft geprofiteerd. Daarnaast heeft deze zich, misschien door usurpatie, meester gemaakt van de keurmeden, waartoe een aantal lieden aan de abdij verplicht was. Uit 1276 is een oorkonde bewaard waarbij Albert van Voorne ten behoeve van de abdij afstand deed van de keurmede (het 'beste hoofd'), die hij gewoon was te nemen van de 'homines ad sanctum Bavonem iure censuali spectantes', die in zijn dominium stierven59. Het cijnsrecht hier bedoeld betrof geen grondcijns maar een hoofdcijns, dus een cijns ten persoonlijke titel en een overblijfsel van een on vrije status. De hoofdcijns bestond nog slechts uit de keurmede, zijnde het beste stuk vee of het beste kledingstuk bij overlijden. Omdat Sint-Baafsgoederen in Voorne zelf niet voorkwamen, dienen wij hier het begrip dominium in algemene zin te verstaan als de gebieden waar de heer van Voorne overheidsrechten uitoe fende. Ook ambachten werden in Zeeland vaak met deze Latijnse term aangeduid60 en de heer van Voorne kan zeker ambachten hebben bezeten, bij voorbeeld op Schouwen. De belangrijkste getuigen in de oorkonde zijn de Schouwse edelen Jan en Costijn van Renesse en omdat Schouwen het enige ei land is, waar de abdij in de 14e eeuw nog grondbezit blijkt te hebben, zoeken wij ook de hoofdcijnsplichtigen op Schouwen. Overigens weten wij niet of zij er ook buiten de jurisdictie van de heer van Voorne voorkwamen. In het register van alle hoofdcijnsplichtigen van de abdij uit 1295 komen geen Zeeuwen meer voor61. Nog steeds had de abdij niet al haar land in Schouwen van de hand gedaan. In de rekening van 1313, de oudste die van de algemene abdijadministratie bewaard is, wordt land bij Zierikzee vermeld, dat gepacht werd door Costijn Clauward. Het ontvangen bedrag aan pacht is niet ingevuld, maar dat is wel het geval in de rekening van 131462. Costijn betaalde toen 21 pond en bovendien nog 13 pond 9 deniers voor een paard. In de 14e eeuw kwam de pachtopbrengst van het Zierik- zeese land, waarvan de hoogte nogal schommelde, ten goede aan de wijnkelder van de abdij. In 1350, als Govert, goudsmid te Zierikzee, de pachter is, wordt de grootte van het land vermeld: 82 gemeten63. Dit komt overeen met de 80 geme- 57. P.A. Henderikx, De oudste bedelordekloosters in het graafschap Holland en Zeeland (Dor drecht 1977) 70. In 1303 deed de graaf van Holland afstand van de lage jurisdictie in het Poortam bacht van Zierikzee ten behoeve van de stad, A.J.F. Fokker, Anne met de gesp (Zierikzee 1909) 15 (2- 7-1303). 58. Palmboom, Het kapittel van Sint Jan, 379. 59. OHZ, dl. 3, no. 1721 (23-3-1276). 60. Dekker, Zuid-Beveland, 396, 397. 61. RA Gent, Sint-Baafsabdij, R 31. 62. Ibidem, R 78 (1313 et 1314). 63. Ibidem, R 80. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 100