Sint-Pieter te Utrecht overnam, liet hij in 1316 een regeling ontwerpen, volgens
welke voortaan de tienden van hem gehouden zouden worden, en daarin wordt
uitsluitend de term pacht gebruikt, hoewel later steeds van leen en belening
sprake is76. Als zijnde geen oorspronkelijke lenen laten wij de tienden verder bui
ten beschouwing.
De ambachten worden in de administratieve bescheiden altijd beschouwd als
lenen, maai" de 14e-eeuwse theoreticus Filips van Leiden heeft het, voorzichtiger,
over een 'temporalitas seu feodum, dictum ambacht'77. Het was de lage rechts
macht, die als een leen van de graaf werd gehouden. Daarnaast waren er de le
nen. Het feit dat zij zo werden genoemd lijkt er op te wijzen dat zij ooit de enige
waren. Later verduidelijkte men ze als leenlanden78. Het waren inderdaad stukken
land die van de graaf in leen werden gehouden. Noch bij de ambachten noch bij
de lenen vond er een formele belening plaats. Zij gingen van de vorige op de vol
gende leenman over eenvoudig ten overstaan van drie leenmannen, behoudens
goedkeuring van de grafelijke rentmeester, zonder dat overgangsrecht of heerge
waad betaald werd. De ambachtsheren en de houders van leenland behoefden
hun leen niet officieel te verzoeken en zij waren aan de graaf geen leenhulde ver
schuldigd. In de grafelijke leenregisters werden noch ambachten noch lenen ge
registreerd79. Zij vererfden niet alleen op de oudste zoon, maar op alle zonen ge
lijkelijk. Ontbraken de zonen dan konden dochters en verdere verwanten niet
erven en verviel het ambacht of het leenland aan de graaf. Ambacht en leenland
waren splitsbaar tot in het oneindige80, maar bleven soms lang onverdeeld in be
zit van de gezamenlijke zonen en kleinzonen van een overleden vader, zonder dat
de graaf daar van wist. In de keur van Zeeland van 1256 is wel telkens sprake
van ambachten, maar nergens van het leenrechtelijk karakter ervan, noch van de
erfopvolging en splitsbaarheid. Leenlanden komen er slechts éénmaal zijdelings
ter sprake, zij vererven 'als 't recht orcont' en hoe dat is wordt bekend veronder
steld81. De keur van 1290, ontworpen door de tegen de graaf van Holland rebelle
rende ambachtsheren, wilde het erfrecht veranderen om de splitsbaarheid tegen
te gaan82, maar bleef een dode letter.
De herkomst van het openbaar gezag in Zeeland ligt in de domaniale sfeer en
de ambachten vertonen trekken die daar aan herinneren, zoals de territoriale
76. R. Fruin, De keuren van Zeeland ('s-Gravenhage 1920) 109-114 (9-3-1316).
77. Philippus de Leyden, De cura reipublicae et soite principantis, ed. R. Fruin en RC. Molhuijsen
('s-Gravenhage 1900)331.
78. 'Ou pais de Zeellande sont beaucop de fiefz appellez leenlanden ordonnantie van Karei,
graaf van Charolais, Fruin, Keuren139, 140 (18-7-1454).
79. 'Toute la plus grande partie desdiz fiefz de Zeelande, tant dismes, ambochts ou autres, n'ont
point esté relevez de mondit tres redoubté seigneur et aussi ne sont point enregistrez es diz regi-
stres de la tresorie de Hollande, ainsi que du moins estre deussent, mais les possesseurs d'iceulx fiefz
les ont seulement relevez et relievent aux rentemaistres de Zeelande, qui a ce n'ont esté ne sont aucu-
nement commis ne auctorisez et lesquelz n'en ont tenu ne tiennent aucun registre ne prins devers eulx
quelque enseignement des tiltres desdiz possesseurs, par quoy lesdiz fiefz peuent estre beaucop adni-
cillez et chargiez et possessez en autre nature ordonnantie van Karei, graaf van Charolais, Fruin,
Keuren, 135 (8-7-1454). De Bourgondische overheid beval een belening met inschrijving in een leen-
register, maar deze maatregel stuitte op hevige weerstand bij de bezitters van lenen. Na verloop van
tijd werd zij afgeschaft.
80. Dekker, Zuid-Beveland, 468 e. v.
81. OHZ, dl.3, no. 1135.
82. Fruin, Keuren, 74, 75, 95.
73