winter van 1986-87 is ook het aantal onderzochte verblijfplaatsen van jaar tot jaar groter geworden (zie bijlage I). Tot halverwege de jaren tachtig waren er nog weinig gegevens bekend over het voorkomen van vleermuizen in het zomerhalf jaar. Sporadisch werden toevallige vondsten, vangsten, meldingen of klachten van verblijfplaatsen in huizen gepubliceerd (zie hoofdstuk 1.4). Het enige min of meer systematische onderzoek in de zomerperiode betrof een kerkzolder-onder- zoek, dat van 1981-84 werd uitgevoerd door Braaksma (1985). Hij onderzocht kerkzolders en soms ook delen van andere grote gebouwen zorgvuldig op het eventuele voorkomen van uilen en vleermuizen, meestal aan de hand van de kleine zwarte uitwerpselen op de grond. In maar weinig gevallen leverde dit on derzoek positieve meldingen op van vleermuizen. Bat-detector De bat-detector of vleermuis-ontvanger is een apparaat dat in staat is ultrasone geluiden van een vleermuis op te vangen en ze te vertalen in wel voor de mens hoorbare geluiden (zie afb. 3). Door interpretatie van het ritme, de klank en het bereik van deze geluiden is het mogelijk de meeste in Nederland voorkomende soorten op naam te brengen. Hiervoor is wel een behoorlijke veldervaring nodig. Door de komst van dit apparaat was het voor het eerst mogelijk in het zomerhalf jaar in het volstrekte donker vliegende vleermuizen op te sporen en te determine ren. De meeste soorten zijn op een afstand van enige tientallen meters te registre ren, terwijl enkele soorten op grotere afstand, tot zelfs meer dan 100 m, kunnen worden ontvangen. Sinds de zomer van 1986 zijn in Zeeland veel inventarisaties met een bat-detector uitgevoerd, waardoor in korte tijd zeer veel gegevens zijn verzameld over het voorkomen van soorten, de verspreiding en de biotoopkeuze. Afb. 3. Bat-detectors. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 113