Vleermuizen die in de zomer gebouwen bewonen, hebben een uitgesproken
voorkeur voor warme, donkere en rustige delen. Vroeger werden allerlei oude
gebouwen bewoond waar mensen nauwelijks of niet kwamen, zoals kerkzolders,
oude schuren en ruïnes. Veel van dergelijke ruimten zijn tegenwoordig niet meer
geschikt voor vleermuizen, vanwege het toegenomen gebruik van houtconserve
ringsmiddelen (kerkzolders), het aanleggen van verlichting en het steeds inten
siever gebruiken van veel ruimten. Bovendien worden leegstaande gebouwen of
restanten daarvan vaak afgebroken. Tegenwoordig worden kolonies of verblijf
plaatsen van vleermuizen vooral in spouwmuren van woonhuizen gevonden,
waarbij geen voorkeur bestaat voor oude of nieuwe huizen.
88