3. Wijze van inventariseren Inventarisaties van vleermuizen in de zomer kan gebeuren met behulp van een batdetector, kerkzolderonderzoek en het actief opsporen van kraamkolonies. Via klachten of meldingen van van rabies verdachte dieren aan het consulentschap Natuur, Milieu en Faunabeheer, zijn vanaf 1986 gegevens verzameld over de plaats en grootte van kraamkolonies en zo mogelijk de vleermuissoort7. Inspectie van vleermuiskasten en nestkasten voor vogels (in de herfst), toevallige vondsten zoals predatiegevallen en braakbalanalyses, completeren de inventarisaties. Onderzoek met een bat-detector Door het gebruik van detectors is de zomerverspreiding van de meeste soorten vleermuizen pas de laatste jaren goed bekend geworden. Sinds de zomer van 1986 zijn grote delen van Zeeland onderzocht. Een deel van dit onderzoek is reeds gepubliceerd in verslagen (Van den Berg, 1989; Mostert, 1990; Twisk; 1989). Tot de intensief onderzochte gebieden behoren de kop van Schouwen, Walcheren, delen van Zuid-Beveland en het westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaan deren. Het onderzoek heeft zich in de eerste instantie vooral gericht op de bosge bieden, in latere jaren ook op bebouwde en agrarische gebieden. Tevens werden veel nieuwe kraamkolonies opgespoord van onder meer watervleermuis, meer- vleermuis en rosse vleermuis. Open gebieden zoals uitgestrekte akkers en schor ren werden steekproefgewijs onderzocht. In deze vleermuisarme gebieden werd van te voren op een topografische kaart8 een route bepaald waarop een aantal min of meer geschikte lokaties per zogenaamd atlas- of uurhok (5x5 km) werden ge selecteerd en vervolgens bezocht. Meldingen Door meldingen of klachten van bewoners zijn in de loop der jaren een groot aantal kolonies en verblijfplaatsen van vleermuizen bekend geworden. Het groot ste deel van de meldingen heeft betrekking op kolonies van dwergvleermuizen. Er zijn daarnaast enkele kolonie-meldingen van laatvliegers. Deze meldingen vormen een belangrijke aanvulling op het detector-onderzoek in Zeeland. Recen telijk werden drie schedelresten van dwergvleermuizen aangetroffen te Hoede- kenskerke in braakballen van een kerkuil (Bekker en Mostert, 1991). Kerkzolder-onderzoek In de laatste zeven jaar zijn nog maar weinig kerkzolders bezocht in Zeeland. In de Grote Kerk van Veere is een kraamkolonie bekend van dwergvleermuizen. In de Maria Magdalenakerk van Goes is geen kraamkolonie gevonden; opvallend is wel dat het aantal dwergvleermuizen in de nazomer sterk toeneemt. Vermoedelijk zijn er dan meer dan honderd exemplaren aanwezig. Tijdens een bezoek in juli 1988 werden in de kerkzolder zeven dode dwergvleermuizen gevonden. 7. Deze gegevens zijn door H.S. Zandstra, medewerker van Natuur, Milieu en Faunabeheer, welwil lend aan ons ter beschikking gesteld. 8. 1 25.000. 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 119