Afb. 9. Rosse vleermuis. najaar kan de soort in principe overal in Zeeland worden aangetroffen. Er komen dan veel dieren vanuit Oost-Europa naar West-Nederland om er de winter in ge bouwen door te brengen. Het kaartbeeld in afb. 26 is onvolledig door het feit dat bepaalde delen van Zeeland, zoals Zuid-Beveland en Duiveland, nog niet vol doende zijn bezocht in het najaar. Toch werden in het najaar van 1992 op Tholen en in Noord-Beveland bijzonder weinig ruige dwergvleermuizen opgemerkt. Rosse vleermuis Nyctalus noctula (Schreber, 1774) De rosse vleermuis (zie afb. 9) is in Zeeland alleen bekend van Zeeuwsch-Vlaan- deren. Hier zijn enkele verblijfplaatsen gevonden in oude bomen, zoals bij Sluis, Aardenburg en Hulst (zie afb. 27). In de eerste genoemde plaatsen zijn kraamko- lonies aanwezig van respectievelijk 68 en 16 dieren. Jagende dieren kunnen nog tot enkele tientallen kilometers van hun verblijfplaats worden aangetroffen. Sponselee (1987) vermeldt twee exemplaren die op 28 oktober 1986 werden ge vonden in een holte van een afgebroken tak van een boom op de wallen van Hulst. Op de Zeeuwse eilanden is in augustus 1990 eenmaal een exemplaar waargenomen boven de Manteling bij Oostkapelle; deze melding heeft betrek king op een migrerend exemplaar. Laatvlieger Eptesicus serotinus (Schreber, 1774) De laatvlieger (zie afb. 10) komt vrij algemeen voor in Zeeland. De soort is ech ter niet erg talrijk, hoewel zij nergens echt ontbreekt (zie afb. 28). Kraamkolonies van laatvlieger zijn bekend van Westhove, Koudekerke, Poortvliet, Veere, en Biervliet (resp. een onbekend aantal, 8, 12, 8 en 3 ex.). In Renesse, Oostburg, 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 124