Afb. 10. Laan>lieger. Aardenburg en Sint-Laurens is zeer waarschijnlijk ook een kolonie aanwezig. Laatvliegers worden vaak jagend rond lantaarnpalen aangetroffen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Grootoorvleermuis Plecotus auritus/austriacus10 Van de grootoorvleermuis is het aantal meldingen uit het zomerhalfjaar beperkt (zie afb. 11). Dit komt grotendeels doordat de soort maar moeilijk is waar te ne men met een detector. De grootoorvleermuis heeft een zachte sonar die slechts op enkele meters hoorbaar is. Hierdoor kunnen dieren gemakkelijk tijdens een inventarisatie gemist worden. Aangezien er over de detector geen onderscheid mogelijk is tussen beide soorten grootoorvleermuizen hebben detector-waarne mingen betrekking op niet nader gedetermineerde grootoorvleermuizen. De grootoorvleermuis werd regelmatig opgemerkt in het binnenduin van Schouwen, in de Manteling bij Oostkapelle en in het westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaande- ren (zie afb. 29). Desondanks werd in deze gebieden geen enkele kolonie gevon den. Eenmaal werden enkele verblijfplaatsen van solitaire exemplaren gevonden in de Sint-Baafskerk in Aardenburg en nabij Sluis. Naar alle waarschijnlijkheid hebben alle waarnemingen van grootoorvleermui zen op de Zeeuwse eilanden betrekking op de grootoorvleermuis Plecotus auri- 10. De zeldzame grijze grootoorvleermuis Plecotus austriacus (Fischer, 1829) onderscheidt zich van de grootoorvleermuis Plecotus auritus Linnaeus1758) door een 'grijzer' uiterlijk en vooral door het zwarte gezicht en de zwarte toppen van de tragus. 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 125