Overige soorten Van de overige soorten zijn slechts enkele vindplaatsen bekend. De mopsvleer- muis Barbastella barbastellus (Schreber, 1774)" werd alleen waargenomen bij Sluis in september 1992 (Reinhold Twisk, 1993). Van de Hoef Phaff (1987) vermelden een vondst van een dode tweekleurige vleermuis Vespertilio murinus (Linnaeus, 1758), gevonden op 6 juni 1983 in een Keulse pot in Veere. Op 18 september 1989 werd tevens in Vlissingen een exem plaar aangetroffen. Deze meldingen hebben ongetwijfeld betrekking op migre rende dieren vanuit noordoost-Europa. Er zijn meer vondsten langs de kust van West-Europa bekend en in Engeland zelfs op een booreiland. Onlangs werd de soort ook nog vastgesteld op de Maasvlakte, op 29 september 1992 (Mostert Wongergem, 1993). Van de franjestaart Myotis nattereri (Kuhl, 1817) zijn geen waarnemingen bekend in het zomerhalfjaar in Zeeland. III. WINTERINVENTARISATIES 1Winterslaap Alle vleermuissoorten in de gematigde streken van Europa zijn insekteneters en zijn in de winter door het tekort aan voedselaanbod genoodzaakt in winterslaap te gaan. Door een daling van de temperatuur tot beneden de 10° Celcius wordt de stofwisseling zodanig vertraagd, dat de vleermuis op z'n vetreserve de periode van voedselschaarste moet overleven. De duur van de winterslaap is per soort verschillend. De soorten die voor hun voedsel afhankelijk zijn van kevers en gro tere nachtvlinders (bijvoorbeeld de vale vleermuis), trekken doorgaans eind au gustus al naar de winterverblijven; wanneer in september de beschikbaarheid van de prooidiersoorten sterk terugloopt neemt de winterslaap een aanvang. Vleer muissoorten die voornamelijk leven van muggen, die veel langer in het seizoen beschikbaar blijven, beginnen de winterslaap pas in de loop van november. Dit geldt voor de meeste in Zeeland voorkomende soorten. Overigens is het niet zo dat de winterslaap uit één ononderbroken periode bestaat. Op regelmatige tijden ontwaakt de vleermuis weer uit de winterslaap om bijvoorbeeld te drinken (door het aflikken van condensdruppels op de vacht) of om te paren. De perioden waarin de vleermuis weer actief wordt mogen niet te vaak gebeuren: elke keer dat de stofwisseling opgevoerd wordt kost veel energie en er kan in de winterpe riode niet of nauwelijks voedsel gevonden worden. 11. Van den Brink (1978) vermeldt dat de juiste schrijfwijze van de onderhavige soort Barbastella barbastella zou moeten zijn. Oorspronkelijk noemde Schreber deze soort Synotus barbastellus. Toen de naam van het genus veranderde van Synotus mannelijk) in Barbastella vrouwelijk) bleek pas later dat de soortnaam het verkeerde geslacht bezat. De regels van de Nomenclatuur prevaleren echter en daarmee blijft de volgens de Latijnse grammatica 'onjuiste' schrijfwijze toch gehandhaafd. 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 127